Afscherming van de zichtbaarheid van vennootschapsvermogen ná inwerkingtreding van het ‘Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ (deel 2)
De ‘open CV’ en de ‘open FGR’ zijn de laatste decennia veel gebruikt met als doel het beschermen van de persoonlijke levenssfeer en het vermogen (‘asset protection’). Op 29 maart 2021 is het voorstel van ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ ter internetconsultatie neergelegd. De regels van dit wetsvoorstel kunnen van grote invloed zijn op de adviezen over en het gebruik van de ‘open CV’ en de ‘open FGR’ in de toekomst, aangezien deze instrumenten in de toekomst als fiscaal transparant zullen worden gekwalificeerd. In deel I van deze bijdrage zijn de elementen van het wetsvoorstel besproken (FBN 2021/30). In deel II van deze bijdrage zullen wij stilstaan bij enkele alternatieven voor het gebruik van de ‘open CV’ en de ‘open FGR’.
1. Inleiding en ontwikkelingen met betrekking tot het ter internetconsultatie neergelegde wetsvoorstel sinds publicatie van Deel 1
1.1 Ontwikkelingen
In FBN 2021/30 bespraken wij het ‘Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ (het ‘Wetsvoorstel’) en de in dat kader mogelijke oplossingen voor de praktijk na de invoering van het Wetsvoorstel (zie: J. Peters, J.W. Schenk en E.R. Roelofs, ‘Open CV of open FGR? Actie vereist! Een bespreking van het Wetsvoorstel aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en mogelijke oplos- singen (Deel I)’, FBN 2021/30).
Inmiddels zijn enige maanden verstreken en is de consultatietermijn ten einde. De indiening van het daadwerkelijke Wetsvoorstel is echter enkele maanden uitgesteld. In de literatuur is de verwachting uitgesproken dat het Wetsvoorstel pas in 2022 wordt ingediend en de regels van het Wetsvoorstel pas in werking zullen treden met ingang van 1 januari 2023 (in plaats van per 1 januari 2022).
Met betrekking tot de eerder voorgestelde wijziging van de definitie van het fonds voor gemene rekening (het ‘FGR’) zal bovendien een separaat wetsvoorstel worden ingediend. Dit wetsvoorstel zal pas worden ingediend nadat de evaluatie heeft plaatsgevonden van de regimes met betrekking tot de vrijgestelde beleggingsinstelling (de ‘VBI’, geregeld in art. 6a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, hierna: ‘Wet Vpb 1969’) en de fiscale beleggingsinstelling (de ‘FBI’, geregeld in art. 28 Wet Vpb 1969). De uitkomsten van dit evaluatieonderzoek worden, volgens de laatste berichten, in het eerste kwartaal van 2022 verwacht (zie pagina 9 van de brief van 5 november 2021 met kenmerk 2021-0000219764 van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer).
Wij hopen en verwachten dat in het definitieve Wetsvoorstel en de parlementaire behandeling daarvan aandacht zal worden besteed aan de zorgen die geuit zijn tijdens de consultatie. In dit deel 2 van onze bijdrage zullen wij stilstaan bij alternatieven voor de afscherming van de zichtbaarheid van vennootschapsvermogen na inwerkingtreding van de regels van het Wetsvoorstel (aangenomen dat de regels uit het Wetsvoorstel daadwerkelijk tot wet verheven zullen worden). Daartoe zullen wij in paragraaf 2 van deze bijdrage allereerst aandacht besteden aan de aandachtspunten die spelen bij deze alternatieven, aangezien deze aandachtspunten de kaders vormen bij de keuze voor en toepassing van (een van) deze alternatieven. In paragraaf 3 zullen wij stilstaan bij enkele mogelijke alternatieven voor het afschermen van de zichtbaarheid van vennootschaps- vermogen.
Dit artikel is gepubliceerd in het blad ‘Fiscale berichten voor het Notariaat’, Nummer 12, december 2021 / Sdu. Om het volledige artikel (in PDF) te lezen, klikt u hier.