Op 15 april jl. heeft Staatssecretaris Van Rij van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst (hierna “de staatssecretaris”) een kamerbrief over box 3 aan de Tweede Kamer gestuurd. De brief bevat een plan voor het verleden, heden en de toekomst van box 3. Daarnaast gaat de staatssecretaris in een separate contourennota in op de kabinetsambitie om op basis van het werkelijke rendement te gaan heffen.
Introductie
In het Kerst-arrest oordeelde de Hoge Raad in de inmiddels bekende massaalbezwaarprocedure dat de sinds 2017 geldende box 3 systematiek in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM“). In vervolg daarop zoekt het kabinet naar mogelijkheden om rechtsherstel te bieden aan belastingplichtigen. In het licht van alle overwegingen, voor- en nadelen is het kabinet er nog niet volledig uit hoe dit vormgegeven moet worden. Op 15 april 2022 heeft de staatssecretaris een brief hierover geschreven naar de Tweede Kamer.
In de brief geeft het kabinet aan dat het (a) simpelweg terugbetalen van alle box 3 belastingopbrengsten over de jaren 2017 en volgende of (b) opvragen van het werkelijke rendement bij alle belastingplichtigen, geen reële oplossingen vormen vanwege de budgettaire derving en uitvoeringsproblemen.
Afhankelijk van de te compenseren doelgroep en de wijze waarop wordt gecompenseerd, lopen de kosten uiteen van € 2,4 miljard tot € 26,9 miljard. Daarvoor dient budgettaire dekking gevonden te worden.
Rechtsherstel 2017 tot en met 2022
Met het oog op de maatschappelijke rechtvaardigheid lijkt het kabinet er als uitgangspunt voor te kiezen om herstel te bieden aan de 60.000 belastingplichtigen van het massaal-bezwaar en belastingplichtigen met vooral spaargeld, maar niet aan beleggers in aandelen of onroerend goed. De twee varianten die het kabinet wél als reële oplossingen ziet, zijn (i) een spaarvariant en (ii) een forfaitaire variant. In beide oplossingen blijft de verschuldigde belasting deels berekend op basis van forfaits.
(i) Spaarvariant
De spaarvariant komt met name tegemoet aan de spaarders door spaargelden te belasten op basis van de actuele spaarrente (rond de 0%). Beleggingen blijven belast op basis van een meerjarig gemiddeld rendement. Het verschil met de sinds 2017 geldende box 3 systematiek is met name gelegen in het feit dat de verdeling over de verschillende vermogenscategorieën niet meer bij wetsfictie wordt bepaald.
(ii) Forfaitaire variant
De forfaitaire variant biedt volgens het kabinet herstel aan de meeste belastingplichtigen, maar blijft (zoals de naam al doet vermoeden) aansluiten bij een gemiddeld jaarlijks rendement. Nieuw ten opzichte van de forfaits in het huidige box 3-stelsel is dat de forfaits worden aangepast aan de gemiddelde rendementen per vermogenscategorie in het desbetreffende belastingjaar.
Bij beide varianten is sprake van geautomatiseerd rechtsherstel op basis van een nieuwe forfaitaire berekening, waarbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen van belastingplichtigen, maar niet van het werkelijke rendement. De staatssecretaris geeft aan dat de Belastingdienst niet beschikt over informatie van voldoende kwaliteit over het werkelijke rendement en dat een automatisch rechtsherstel op basis van een nieuwe forfaitaire berekening de enige uitvoerbare en voor het kabinet acceptabele wijze van rechtsherstel is.
Hoewel de forfaitaire vermogenssamenstelling vervangen wordt door een vermogenssamenstelling die beter de werkelijkheid zou moeten benaderen, blijft het stelsel voor de rendementen uitgaan van forfaits. Voor de meeste belastingplichtigen zal het nieuw berekende rendement niet exact gelijk zijn aan het werkelijk behaalde rendement. Het kabinet zoekt naar mogelijkheden van aanvullend rechtsherstel per belastingplichtige, variërend van direct tegenbewijs tot eventueel tegenbewijs na meer juridische duidelijkheid over de reikwijdte van het Kerst-arrest. De kans dat er nieuwe procedures komen lijkt dan ook groot. Ook met het oog op de recent door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gedane uitspraak, waarin het oordeelde dat een koersverlies niet behoorde tot het werkelijke rendement.
Tot slot is nog van praktisch belang dat voor de jaren 2021 en 2022 alle belastingaanslagen waarin box 3 inkomen begrepen is in lijn zullen worden gebracht met het arrest van de Hoge Raad. Voor 2021 geldt dat belastingplichtigen via een (aanvullende) aangifte een en ander zullen kunnen gaan doorvoeren (inclusief een andere partnerverdeling). Onderzocht wordt of dit ook geregeld kan worden voor 2020.
Spoedwetgeving voor 2023 en 2024
De jaren 2023 en 2024 dienen overbrugd te worden voordat er in 2025 een geheel vernieuwde vermogens(aanwas)belasting ingevoerd kan worden. Uit onderzoek van onder meer Capgemini zou blijken dat invoering per 2023 uitvoeringstechnisch niet haalbaar is. Het kabinet is voornemens om voor deze jaren dezelfde benadering te hanteren als voor de jaren 2017 en volgende.
Belangrijk verschil ten opzichte van het rechtsherstel is dat de heffing over de jaren 2023 en 2024 hoger kan zijn dan in het huidige box 3-stelsel het geval zou zijn geweest. Degenen die voordeel hadden van de forfaitaire vermogenssamenstelling hoeven bij het rechtsherstel van het verleden niet extra te betalen vanwege de afwezigheid van een wettelijke basis. Door de spoedwetgeving komt die wettelijke basis er voor toekomstige jaren wel. Belastingplichtigen die in toekomstige jaren voordeel zouden hebben gehad van de huidige forfaitaire vermogenssamenstelling in box 3, gaan door de spoedwetgeving meer belasting betalen. Het zal dan met name gaan om de beleggers.
Vermogensaanwasbelasting vanaf 2025
Het kabinet stelt voor het box 3-stelsel vanaf 2025 vorm te gegeven als een vermogensaanwasbelasting, in lijn met vele andere landen. De huidige vermogensbelasting waarbij het vermogen per peildatum 1 januari werd genomen als grondslag wordt van de hand gedaan. Algemene uitgangspunten van het nieuwe stelsel zijn dat jaarlijks belasting geheven wordt over de werkelijke genoten reguliere inkomsten uit vermogen, zoals rente, huur, dividend en pacht, en over de (on)gerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen die zich in het betreffende jaar hebben voorgedaan.
Bij een vermogensaanwasbelasting worden de kosten die met de werkelijke inkomsten samenhangen aftrekbaar en kunnen verliezen in beginsel verrekend gaan worden over de jaargrenzen heen. De systematiek met 3 separate boxen, waarbij verliezen en winsten in beginsel niet over de boxgrenzen heen verrekend kunnen worden, blijft bestaan.
In tegenstelling tot een vermogenswinstbelasting, wordt bij de vermogensaanwasbelasting ook belasting geheven terwijl er niet daadwerkelijk inkomsten zijn. Daarnaast zal er onder dit regime een administratieplicht voor de belastingplichtige bijkomen om de vermogensmutaties te kunnen onderbouwen.
De staatssecretaris geeft in de contourennota aan dat het mogelijk is om in de komende maanden tot een conceptwetsvoorstel te komen. De wetgeving kan dan voor het zomerreces van 2023 aanhangig worden gemaakt bij de Tweede Kamer. Inwerkingtreding is op zijn vroegst met ingang van 2025.
Tot slot
De budgettaire dekking is nog niet meegenomen in de uitwerking. Na het Commissiedebat op 20 april zal het kabinet knopen doorhakken over het rechtsherstel, spoedwetgeving, de benodigde budgettaire dekking en het nieuwe stelsel op basis van werkelijk rendement, aldus de staatssecretaris. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen. Voor het visuele inzicht van het rechtsherstel verwijzen wij naar de infographic bijgevoegd als bijlage aan de PDF van dit nieuwsbericht.
Indien u na het lezen van deze newsflash of anderszins vragen en/of opmerkingen heeft, aarzelt u niet contact op te nemen met uw adviseur binnen HVK Stevens of met één van de in deze nieuwsbrief vermelde personen.