Na enig uitstel hebben de lidstaten van de Europese Unie (EU) op 5 november jl. unaniem akkoord bereikt over het voorstel van de Europese Commissie inzake VAT in the Digital Age (ViDA). Het voorstel is nog niet formeel aangenomen, maar de overeenstemming die de lidstaten hebben bereikt is een grote stap naar de modernisering van de btw-wetgeving. In deze nieuwsbrief gaan wij in op btw-gevolgen die de maatregelen onder ViDA teweegbrengen.
Wat is ViDA?
ViDA is een voorstel van de Europese Commissie dat maatregelen omvat die ervoor moeten zorgen dat het huidige btw-stelsel fraudebestendiger en bedrijfsvriendelijker wordt. ViDA bevat drie maatregelen die wij hierna kort bespreken. Deze zullen stapsgewijs worden ingevoerd.
Digitale rapportageverplichtingen (“e-invoicing”)
De eerste maatregel verplicht ondernemers om, met name in het geval van grensoverschrijdende leveringen of dienstverrichtingen, een digitale btw-factuur aan hun afnemer uit te reiken. De digitale factuur dient aan aanvullende vereisten te voldoen, waaronder vermelding van het eigen bankrekeningnummer. Daarnaast moet de digitale factuur binnen tien werkdagen na de levering of dienstverrichting worden uitgereikt.
Deze verplichting gaat EU-breed gelden vanaf 1 juli 2030, maar EU-lidstaten mogen daarvóór het uitreiken (en accepteren) van digitale facturen bij binnenlandse transacties al verplichten. Internationaal opererende ondernemingen kunnen, afhankelijk van de lidstaat waarin zij actief zijn, dus te maken krijgen met afwijkende facturatieverplichtingen.
Een bijkomende verplichting voor ondernemers is dat zij vanaf 1 juli 2030 bepaalde transactiedata direct na uitreiking van de digitale factuur moeten rapporteren aan de Belastingdienst. Ook kunnen EU-lidstaten deze rapportageverplichting invoeren voor afnemers van grensoverschrijdende leveringen en diensten. Gevolg van deze verplichtingen is dat geen periodieke Opgaaf ICP meer hoeft te worden ingediend.
Platformfictie
Onder de platformfictie zullen digitale platforms die faciliteren bij de kortlopende verhuur van accommodaties en/of personenvervoersdiensten als fictieve dienstverrichter worden aangemerkt. Daardoor worden zij verantwoordelijk voor de juiste afdracht van verschuldigde btw. De platformfictie gaat gelden vanaf 1 juli 2028 (met mogelijk uitstel tot 1 januari 2030) en geldt alleen als de daadwerkelijke aanbieder van de overnachting of het vervoer geen btw-nummer aan het platform verstrekt.
Beperking buitenlandse btw-registraties in de EU (“single VAT registration”)
Vanaf 1 juli 2028 zullen er meerdere versoepelingen plaatsvinden om het aantal buitenlandse btw-registraties te beperken. Als onderdeel van de versoepelingen wordt het One Stop Shop (OSS) systeem uitgebreid, waardoor ook lokale leveringen in andere EU-lidstaten in de OSS-aangifte kunnen worden opgenomen. Ook komt er een nieuwe OSS-regeling waarin de overbrenging van eigen goederen naar andere lidstaten kan worden opgenomen, waardoor geen verwervings-btw meer is verschuldigd in die andere lidstaat. Tot slot wordt de verleggingsregeling voor internationale B2B-transacties uitgebreid en verplicht voor onder andere lokale leveringen of diensten.
De versoepeling van de verplichting om in andere EU-lidstaten een btw-registratie te hebben, leidt tot een administratieve lastenverlichting voor ondernemers.
Wat is van belang voor de ondernemer?
Nu de maatregelen onder ViDA hoogstwaarschijnlijk ook formeel worden aangenomen, is het raadzaam om u voor te bereiden op de aanstaande veranderingen. Wij adviseren om in kaart te brengen welke acties benodigd zijn en (interne) processen al zodanig aan te passen dat de onderneming klaar is voor een soepele overgang naar het digitale btw-systeem van de toekomst.
Uiteraard staat ons btw-team klaar om je hierbij te assisteren.