Laatste update op vrijdag 24 april 2020 09:26 uur
Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (“NOW”)
Vanaf maandag 6 april 2020 kunnen werkgevers die een omzetdaling verwachten van ten minste 20% een verzoek indienen bij het UWV om een tegemoetkoming in de loonkosten. Deze loonkostensubsidie is erop gericht om bedrijven in staat te stellen hun personeel door te betalen ondanks dalende omzet als gevolg van de coronacrisis. Deze regeling, formeel de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (“NOW”), maakt onderdeel uit van het Noodpakket banen en economie. Hieronder volgt een uitleg van de regeling.
De loonkostensubsidie bedraagt maximaal 90% van de loonsom over in eerste instantie de maanden maart, april en mei van 2020 (de ‘subsidieperiode’). Het percentage van 90 geldt bij een omzetdaling van 100% en wordt naar evenredigheid verlaagd naar mate de omzetdaling kleiner is, bijvoorbeeld:
omzetdaling tegemoetkoming
50% 45%
25% 22,5%
De subsidie wordt bij de uiteindelijk subsidievaststelling ook verlaagd indien de loonsom in de subsidieperiode (vooralsnog dus de maanden maart, april en mei 2020) is gedaald ten opzichte van de loonsom in de referentiemaand januari (zie “De formele subsidievaststelling” hieronder).
Voor welke kosten tegemoetkoming?
Onder ‘loonsom’ wordt verstaan het brutoloon plus aanvullende lasten en kosten over de maanden maart, april en mei van 2020 (denkt u aan werkgeverspremies, pensioenbijdragen en de opbouw van vakantiegeld). Omwille van de uitvoerbaarheid worden die lasten en kosten forfaitair gesteld op 30% van het brutoloon. De uitkering van het vakantiegeld zelf, dat in veel gevallen in de maanden april of mei wordt uitbetaald, valt niet onder de loonsom en wordt dus niet gesubsidieerd. Tenslotte is het brutoloon beperkt tot € 9.538 per maand per individuele werknemer.
De subsidie geldt voor loonkosten van werknemers die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Zij ziet zowel op loonkosten die worden betaald onder een vast contract als op loonkosten betaald onder een flexibel contract (zoals een nulurencontract). Hiermee worden werkgevers aangemoedigd om werknemers onder flexcontracten ook zo veel mogelijk door te betalen. Hiervoor geldt een inspanningsverplichting.
De regeling geldt niet voor loon of managementvergoedingen van directeuren-grootaandeelhouder (“DGA’s”). DGA’s dienen op grond van de wet een gebruikelijk loon te ontvangen voor de werkzaamheden die zij verrichten voor de ondernemingen waarin zij een aanmerkelijk belang hebben. De vraag rijst of de coronacrisis aanleiding geeft om het gebruikelijk loon te verminderen en, zo ja, tot welk niveau. Daar kan naar onze mening inderdaad aanleiding toe zijn. Op grond van de huidige regelgeving zal deze vraag van geval tot geval moeten worden beoordeeld.
De loonkostensubsidie geldt evenmin voor vergoedingen aan zzp’ers. Zzp’ers zijn aangewezen op de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers die wordt uitgevoerd door gemeenten.
Belangrijkste voorwaarden
De loonkostensubsidie kent een groot aantal voorwaarden. Wij lichten daar een aantal uit:
1. De werkgever zal na 17 maart 2020 geen ontslagaanvragen doen om bedrijfseconomische redenen tijdens de subsidieperiode (dat zijn voorlopig de maanden maart, april en mei van 2020).
2. De werkgever heeft een inspanningsverplichting om de loonsom gedurende de subsidieperiode zoveel mogelijk gelijk te houden.
3. De werkgever mag de subsidie uitsluitend gebruiken voor de betaling van loonkosten.
4. De werkgever blijft tijdig loonaangiften indienen.
Omzetdaling
Veel ondernemingen zullen niet onmiddellijk na het uitbreken van de coronacrisis te maken hebben gehad met een omzetdaling, maar zullen die omzetdaling op een later moment ervaren. Om deze reden kunnen werkgevers zelf een driemaandsperiode kiezen die dient ter berekening van de omzetdaling. Deze meetperiode dient te starten op de eerste dag van maart, april of mei 2020.
Om seizoenseffecten enigszins te voorkomen wordt de omzet over deze zelfgekozen meetperiode vergeleken met de omzet van de periode januari tot en met december 2019 gedeeld door vier. Seizoenseffecten hebben echter nog steeds een impact op de hoogte van de subsidie: bedrijven met een relatief lage omzet in de meetperiode (die valt tussen 1 maart en 31 juli) zullen als gevolg van deze benadering een relatief hoge omzetdaling laten zien ten opzichte van het gemiddelde uit 2019. Tevens kan het voorkomen dat de gegevens van 2019 niet representatief zijn voor 2020. Vanwege de beoogde eenvoud van de NOW wordt met deze effecten echter geen rekening gehouden.
De werkgever hoeft niet aan te tonen hoe de omzetdaling van tenminste 20% is veroorzaakt. Op bovenstaande manier aantonen dat de omzet met tenminste 20% is gedaald, is voldoende. Van belang is dat de meetperiode al definitief gekozen moet worden bij de eerste subsidieaanvraag en niet bij de definitieve subsidievaststelling gewijzigd kan worden. Het is dus zaak om een goede inschatting te maken van de timing van de omzetdaling en die timing waar mogelijk te beïnvloeden.
De omzetdaling wordt, indien sprake is van een groep van rechtspersonen, bepaald op concernniveau.Voor concerns met minder dan 20% omzetverlies wordt het mogelijk gemaakt dat individuele werkmaatschappijen met méér dan 20% omzetdaling de loonkostensubsidie aanvragen op basis van hun individuele omzetdaling. Aan deze mogelijkheid worden wel aanvullende voorwaarden verbonden, zoals géén dividenden en bonussen over 2020 door het gehele concern, overleg met werknemersvertegenwoordiging en aanvullende accountantscontroles. Voor concerns met personeel-bv’s moet altijd uitgaan worden van omzetdaling op concernniveau.
Voor de definitie van ‘omzet’ wordt aangesloten bij het jaarrekeningenrecht. Afhankelijk van hun grootte rapporteren ondernemingen bruto- of netto-omzet (i.e. bruto-omzet na aftrek van onder meer kortingen en omzetbelastingen). Wijzigingen in onderhanden projecten gelden hierbij als omzet. Afschrijvingen op dubieuze debiteuren lijken de omzet in het kader van de NOW niet te beïnvloeden. Indien de liquiditeit van de onderneming het toestaat, kan het in gevallen raadzaam zijn om het verzoek uit te stellen tot op of vlak vóór 31 mei, om zo met de meeste zekerheid de meetperiode te kiezen.
Het voorschot
De regeling voorziet in een uitkering van een voorschot op een later definitief vast te stellen subsidie. Dat voorschot wordt bepaald volgens een vastgestelde berekening.
In een vereenvoudigde uitleg gaat deze berekening uit van de loonsom van het eerste aangiftetijdvak van het jaar 2020. In veel gevallen is dat de loonsom van de maand januari, zoals hierna zal worden aangenomen. De loonsom over januari moet worden vastgesteld met inachtneming van de beperkingen en de forfaitaire bijtelling voor bijkomende lasten en kosten van 30% zoals hierboven genoemd onder “Voor welke kosten tegemoetkoming?”.
De aldus herberekende loonsom van januari 2020 geldt als basis voor de berekening van het voorschot voor de subsidieperiode (maart, april en mei 2020). Dat totale voorschot wordt als volgt berekend:
A x B x 3 x 90% x 80%
Hierbij staat:
A voor de verwachte omzetdaling in de te kiezen meetperiode (in te schatten zoals hierboven beschreven onder “Omzetdaling”) en;
B voor de herberekende loonsom van januari 2020.
De aanvraag
Het UWV voert de regeling uit vanaf maandag 6 april 2020. Werkgevers kunnen verzoeken indienen tot en met uiterlijk 31 mei 2020.
De aanvraag vindt plaats per loonheffingsnummer. Is sprake van meerdere loonheffingsnummers en wenst men tegemoetkoming in de loonkosten voor alle werknemers, dan dienen meerdere aanvragen te worden ingediend. Elke afzonderlijke aanvraag gaat daarbij uit van dezelfde omzetdaling, die immers op concernniveau wordt vastgesteld.
Aanvragen kunnen worden gedaan met een formulier op de website van het UWV.
De betaling van het voorschot vindt plaats in drie termijnen. Het UWV heeft een formele beslistermijn met betrekking tot het voorschot van 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, maar streeft ernaar de eerste termijn uit te betalen binnen 2-4 weken na indiening van de volledige aanvraag.
De formele subsidievaststelling
Binnen 24 weken na afloop van de zelfgekozen meetperiode (die dient ter bepaling van de omzetdaling), moet de werkgever bij het UWV vaststelling van de definitieve subsidie aanvragen op basis van de werkelijke cijfers over de gekozen meetperiode.
De definitieve subsidie wordt wederom in een vereenvoudigde uitleg in beginsel als volgt berekend:
A x B x 3 x 90%
Hierbij staat nu:
A voor de werkelijke omzetdaling (te berekenen op basis van werkelijk cijfers over de gekozen meetperiode volgens de methode hierboven beschreven onder “Omzetdaling”) en;
B voor de herberekende loonsom van januari 2020.
De loonkostensubsidie ziet op het behoud van werkgelegenheid. Mochten na 17 maart 2020 en tijdens de verdere subsidieperiode (voorlopig dus de maanden maart, april en mei) toch ontslagaanvragen worden gedaan om bedrijfseconomische redenen, dan heeft dit negatieve gevolgen voor de subsidie: de factor B wordt in dat geval verminderd met het loon van de betrokken werknemer(s) vermenigvuldigd met 1,5. Indien inmiddels na 17 maart 2020 ontslagaanvragen zijn gedaan om bedrijfseconomische redenen, dan kan de werkgever deze aanvragen nog intrekken binnen vijf dagen na inwerkingtreding van de NOW zonder met deze korting op de loonkostensubsidie te worden geconfronteerd.
De subsidie wordt verder gekort indien de maandelijkse loonkosten in de subsidieperiode maart, april en mei dalen ten opzichte van de loonkosten van januari 2020. Die korting wordt berekend volgens de volgende formule:
(B x 3- C) x 90%
Hierbij staat:
B voor de herberekende loonsom van januari 2020 en;
C voor de herberekende loonsom voor de subsidieperiode (van 1 maart tot en met 31 mei 2020).
Met deze kortingsregeling beoogt het kabinet werkgevers te stimuleren om werknemers gedurende de subsidieperiode maart, april en mei 2020 zo veel mogelijk door te betalen op hetzelfde niveau als in de maand januari van 2020. De gedachte hierbij is dat pas aanleiding bestaat voor loonkostensubsidie indien de omzetdaling groter is dan de daling van de loonkosten. Met andere woorden, een onderneming die kampt met een omzetdaling van 60% maar tegelijk ook haar loonkosten drukt met 60% wordt geacht de resterende 40% aan loonkosten te dragen uit de resterende omzet.
Door de robuuste vormgeving van de regeling wordt de korting echter ook toegepast wanneer de loonsom in de subsidieperiode ten opzichte van januari daalt door andere oorzaken, bijvoorbeeld omdat de loonsom van de maand januari relatief hoog was als gevolg van uitbetaling van tantièmes of eindejaarsuitkeringen. In de omgekeerde situatie – relatief lage loonkomsten in januari 2020 ten opzichte van de subsidieperiode – bestaat vooralsnog geen aanspraak op nabetaling van een tekort.
Indien inmiddels vanaf 18 maart 2020 tot en met 1 april ontslagaanvragen zijn gedaan om bedrijfseconomische redenen, dan kan de werkgever die gebruik wenst te maken van de NOW deze aanvragen nog intrekken tot en met woensdag 8 april 2020 zonder met deze korting op de loonkostensubsidie te worden geconfronteerd. Ontslagaanvragen ingediend vanaf 2 april kunnen nog worden ingetrokken binnen vijf werkdagen na indiening van de aanvraag van de NOW.
Controle
De aanvraag van definitieve subsidievaststelling dient in beginsel vergezeld te gaan van een accountsverklaring en een verklaring dat is voldaan aan alle verplichtingen.
Het uitgangspunt van de NOW is dat de werkgever verantwoordelijk is voor de informatie die hij verstrekt. Om te controleren of de subsidie terecht is verstrekt, kan de administratie van de werkgever achteraf worden gecontroleerd. De werkgever moet daarom een administratie aanleggen met alle relevante gegevens voor vaststelling van de subsidie. Deze administratie moet tot vijf jaar na de vaststelling van de subsidie beschikbaar blijven.
Samenloop met andere regelingen
Wij maken u erop attent dat naast een aanvraag voor loonkostensubsidie onder de NOW mogelijk ook andere regelingen voor uw onderneming openstaan. Te denken valt bijvoorbeeld aan uitstel van betaling bij de Belastingdienst voor verschuldigde inkomstenbelasting, loonbelasting, omzetbelasting en/of vennootschapsbelasting en het verlagen van voorlopige aanslagen. In dat kader merken wij op dat de loonkostensubsidie onder de NOW voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting wel geldt als een belaste ondernemingsbate. Wij zullen u over de andere regelingen separaat blijven berichten.
Voor onze eerdere update met betrekking tot COVID-19: de fiscale impact, klikt u hier. Ook voert HVK Stevens quick scans uit van uw (commerciële) contracten naar de impact van overmachtclausules. Voor meer informatie over deze quick scan klikt u hier.