HVJ EU: prestaties fiscale eenheid btw aan buitenlands filiaal zijn btw-belastbaar.
Belangrijk voor: ondernemers met een buitenlands filiaal
Op 11 maart 2021 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“het HvJ”) uitspraak gedaan in de Danske Bank-zaak. Het HvJ oordeelt in deze zaak dat prestaties tussen een hoofdhuis en een buitenlands filiaal btw-belastbaar zijn, in de situatie dat het hoofdhuis deel uitmaakt van een fiscale eenheid btw. Door de aanwezigheid van een fiscale eenheid btw vormen het hoofdhuis en de buitenlandse vaste inrichting niet meer samen één ondernemer.
Deze uitspraak heeft grote btw-gevolgen.
Enkele landen passen de visie uit de Danske bank-zaak overigens al toe op basis van een eerdere vergelijkbare uitspraak van het HvJ (de zogenoemde Skandia-zaak).
Voor wie is de uitspraak belangrijk?
De uitspraak is belangrijk voor bedrijven die:
1) deel uitmaken van een fiscale eenheid btw, en
2) beschikken over een buitenlands filiaal (hoofdhuis/vaste inrichting)
Waarom is de uitspraak belangrijk?
Het HvJ concludeert dat prestaties tussen een fiscale eenheid btw en een buitenlands filiaal btw-belastbaar zijn. De achtergrond is dat de fiscale eenheid btw volgens het HvJ een andere ondernemer is dan het buitenlandse filiaal. Dit leidt tot grote btw-gevolgen die verder reiken dan de onderlinge prestaties.
Gevolgen in Nederland voor onderlinge prestaties
De uitspraak in de Danske Bank-zaak is anders dan de huidige Nederlandse praktijk. De Hoge Raad overwoog in 2002 dat een Nederlandse fiscale eenheid btw ook een buitenlands hoofdhuis kan omvatten. Op basis van deze uitspraak hanteert Nederland de lijn dat de Nederlandse fiscale eenheid btw ook de buitenlandse hoofdhuizen en vaste inrichten kan omvatten. Op basis hiervan zijn de onderlinge prestaties vanuit Nederlands oogpunt niet btw-belastbaar. Dit komt ook naar voren in het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 18 december 2020. Ook na de Danske Bank-zaak kunt u zich in Nederland vooralsnog op de Hoge Raad uitspraak en het besluit blijven beroepen.
Mogelijk wordt de huidige praktijk in Nederland wel aangepast.
Lokale gevolgen in andere EU-landen
Het is belangrijk om na te gaan wat de btw-gevolgen en verplichtingen in het buitenland zijn voor onderlinge prestaties tussen een fiscale eenheid btw met een filiaal in een ander land. Vanuit buitenlands oogpunt zijn deze prestaties waarschijnlijk btw-belastbaar, met bijbehorende btw-gevolgen en compliance verplichten.
Bredere gevolgen
Het HvJ overweegt dat een fiscale eenheid btw en buitenlandse filialen niet (meer) samen één ondernemer vormen. Dit kan grote gevolgen hebben. Bijvoorbeeld voor de situatie dat:
- “Eigen” goederen naar het buitenlandse filiaal worden overgebracht;
- Buitenlandse btw door de fiscale eenheid wordt teruggevraagd via de lokale btw-aangifte van een buitenlands filiaal;
- Prestaties worden verricht in het buitenland, waarbij een lokaal filiaal is betrokken;
- Prestaties worden verricht voor een ondernemer van een fiscale eenheid btw, ten behoeve van buitenlands filiaal.
De Danske Bank-zaak leidt er mogelijk toe dat o.a. in deze situaties de btw-behandeling ingrijpend wijzigt, met grote btw-risico’s tot gevolg.
Actiepunten
Gelet de brede gevolgen van de Danske Bank-zaak, adviseren wij om de gevolgen te inventariseren en te implementeren.
Ondersteuning
Het team van HVK Stevens heeft brede internationale expertise en ondersteunt uw onderneming graag bij de uitvoering. Heeft u vragen of wenst u een nadere toelichting te ontvangen, aarzelt u dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten of uw eigen contactpersoon.
Wilt u dit bericht in PDF downloaden? Klik dan hier.