Onlangs heeft het Gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) uitspraak gedaan in een zaak waarin discussie bestond over de levering van een al dan niet als bouwterrein kwalificerend stuk grond. Het belang in de onderhavige zaak is de behandeling van de levering voor de btw. Deze uitspraak vormt de aanleiding om de btw-behandeling van een levering van een bouwterrein opnieuw onder de aandacht te brengen. In dit artikel bespreek ik het betreffende arrest en zet ik het theoretisch kader omtrent de kwalificatie van de levering van een bouwterrein voor de btw uiteen. Vervolgens ga ik in op de mogelijkheid om bebouwde grond toch btw-belast te leveren door middel van een koop- en sloopovereenkomst.
1. Levering van een terrein met 96 meter-lange muur
In de zaak waarin het Hof arrest heeft gewezen gaat het om een perceel grond dat in 2002 is verkregen door belanghebbende. Belanghebbende is voornemens het perceel te bebouwen met een appartementencomplex en meerdere eengezinswoningen. Daartoe wordt het op de grond staande fabrieksgebouw gesloopt. Enkele funderingspalen blijven achter in de grond, evenals een 96 meter lange, 2,4 meter hoge en 0,25 meter brede muur. Deze muur staat op een twee meter diepe en één meter brede fundering en fungeerde als grondkering en afscheiding tussen tuinen en het onbebouwd gebleven deel van het perceel. Het appartementencomplex wordt daadwerkelijk gerealiseerd, in tegenstelling tot de woningen.
In 2014 sluit belanghebbende met een koper een koopovereenkomst voor de levering van de onbebouwde grond. De koper sluit daarop een overeenkomst met de gemeente waarin het perceel is gelegen. Uit laatstgenoemde overeenkomst blijkt dat de koper voornemens is de grond te gaan bebouwen met woningen. De levering vindt uiteindelijk plaats in 2016, evenals de bouw van de woningen. De op het terrein aanwezige muur wordt gebruikt als tuinafscheiding, buitenwand van de [bij de woningen behorende] garages en als grondkering voor de percelen aan de andere kant van de muur.
In geschil is of de levering van de grond kwalificeert als de levering van een bouwterrein. Kortgezegd komt het Hof uiteindelijk tot het oordeel dat sprake is van de levering van bebouwde grond. Aan dit oordeel ligt hoofdzakelijk ten grondslag dat de muur dienstbaar is aan het perceel, niet verwaarloosbaar is en bewust niet is verwijderd vanwege het beoogde gebruik daarvan. De levering vindt dus plaats zonder de heffing van btw.
De betreffende levering vindt plaats in 2016. Op dat moment werd het begrip bouwterrein anders ingevuld dan nu het geval is. Hierna ga ik in op het theoretisch kader van het begrip bouwterrein zoals dat op het moment van schrijven geldt. Daarbij bespreek ik voornamelijk de twee vereisten voor de kwalificatie als bouwterrein en schets ik de mogelijkheid waarbij op het moment van levering sprake kan zijn bebouwde grond, welke aangemerkt wordt als de levering van een bouwterrein.
2. Het begrip bouwterrein voor en na 1 januari 2017
Uitgangspunt is dat de levering van een onroerende zaak is vrijgesteld van btw. Een uitzondering hierop is de levering van een bouwterrein. De levering hiervan is wél belast met btw. 3 Vóór 1 januari 2017 werd als bouwterrein beschouwd onbebouwde grond;
waaraan bewerkingen plaatsvinden of hebben plaatsgevonden;
a. ten aanzien waarvan voorzieningen worden of zijn getroffen die uitsluitend dienstbaar zijn aan de grond;
b. in de omgeving waarvan voorzieningen worden of zijn getroffen; of
c. ter zake waarvan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit is verleend;
met het oog op de bebouwing van de grond. 4 Naar aanleiding van het door het Hof van Justitie van de Europese Unie [HvJ] gewezen arrest Woningstichting Maasdriel, is de invulling van het begrip bouwterrein in de Nederlandse wetgeving verruimd.
Bovenstaand leest u een deel van het door Mike Hagendoorn geschreven artikel dat gepubliceerd is in het Fiscaal praktijkblad. Klik hier om het volledige artikel te downloaden.