Met ingang van 9 mei 2025 is het besluit administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen geactualiseerd. Er zijn diverse wijzigingen en aanvullingen doorgevoerd die van belang zijn voor de fiscale praktijk. Het nieuwe besluit bevat meerdere inhoudelijke aanpassingen, die deels voortkomen uit Europese rechtspraak en de behoefte aan fiscale duidelijkheid in specifieke situaties. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen, gevolgd door een korte toelichting.
Transactieoverzicht als geldig vervoersbewijs
In het nieuwe besluit is expliciet goedgekeurd dat een transactieoverzicht van het reizen met het openbaar vervoer als vervoersbewijs kwalificeert. Deze goedkeuring geldt ook bij het gebruik van andere betaalmethoden dan de OV-chipkaart, zoals een betaalpas of een app. Voor het transactieoverzicht gelden enkele voorwaarden, waaronder de vermelding van de datum, de naam van de vervoerder, het traject, de periode van de vervoersdiensten en het btw-bedrag.
Btw op factuur door niet-ondernemer
Degene die btw op een factuur vermeldt, ook al is dat onterecht, is die btw verschuldigd op het tijdstip waarop de factuur wordt uitgereikt. In het besluit wordt nu bevestigd dat ook een niet-ondernemer btw verschuldigd kan zijn bij het vermelden van btw op een factuur.
Onderzoeksplicht herziening van ten onrechte gefactureerde btw
Inzake herziening van ten onrechte gefactureerde btw is de toelichting op de onderzoeksplicht van de ontvanger van een factuur geactualiseerd. Er ligt nu meer nadruk op de verantwoordelijkheid van de ontvanger om na te gaan of de op de factuur vermelde btw terecht is berekend. De formulering is concreter geworden, wat meer duidelijkheid geeft.
Ambtshalve vermindering buiten vijfjaarstermijn bij afstandsverkopen en digitale diensten
In een nieuwe paragraaf is een bijzondere regeling opgenomen voor ambtshalve verminderingen buiten de vijfjaarstermijn van te veel voldane btw bij afstandsverkopen en digitale diensten. Vanwege verschillen in de naheffingstermijnen tussen lidstaten, kan een andere lidstaat een naheffingsaanslag opleggen over jaren die buiten de door Nederland gehanteerde vijfjaarstermijn voor ambtshalve vermindering of teruggaaf vallen. Deze volledig nieuwe paragraaf maakt het mogelijk dat een ondernemer toch btw terugkrijgt buiten de gebruikelijke vijfjaarstermijn, mits er sprake is van een corresponderende correctie in een andere lidstaat.
Verlegging naar afnemer zonder btw-nummer
Een andere belangrijke vernieuwing betreft situaties waarin een ondernemer een dienst verleent aan een afnemer zonder btw-identificatienummer in een andere EU-lidstaat, omdat deze in die lidstaat onder de kleineondernemersregeling (KOR) valt. Het besluit keurt nu goed dat de Nederlandse dienstverrichter deze dienst toch als B2B-dienst mag aanmerken, en in rubriek 1e van de btw-aangifte mag opnemen.
Het geactualiseerd besluit brengt verduidelijkingen en uitbreidingen mee die inspelen op praktische knelpunten. Mocht je hier vragen over hebben, neem dan gerust contact op met een van onze btw-specialisten.