Per 15 november 2023 treedt de Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in werking. De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie verloopt na twee jaar, maar bevat ook de mogelijkheid deze te verlengen wanneer de intentie bestaat maatregelen uit deze wet permanent in te voeren.
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
De volgende maatregelen worden geïntroduceerd: (i) het (voormalig) bestuur wordt verplicht om een aantal financiële stukken openbaar te maken en eventuele schuldeisers hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen, (ii) het Openbaar Ministerie wordt in staat gesteld een bestuursverbod te implementeren op het (voormalig) bestuur en de ontbinding zonder baten mee te laten tellen in de beoordeling van recidive, en (iii) schuldeisers krijgen een inzagerecht in de bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon als het bestuur de verantwoordingsverplichting niet is nagekomen.
De huidige regeling
De huidige regeling dat rechtspersonen zonder baten ophouden te bestaan op het moment van ontbinding is in 1994 ingevoerd in artikel 2:19 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, tegelijk met de introductie van de ambtshalve ontbindingsbevoegdheid van de Kamer van Koophandel in artikel 2:19a van het Burgerlijk Wetboek. De achtergrond van beide regelingen is dat het wenselijk werd geacht dat lege, inactieve rechtspersonen op eenvoudige wijze konden worden beëindigd, enerzijds om te voorkomen dat er misbruik van werd gemaakt, anderzijds om de registers te ontlasten waarin deze rechtspersonen stonden ingeschreven. Het feit dat een rechtspersoon al verschillende jaren bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven, kan voor een fraudeur aantrekkelijk zijn, omdat het de schijn kan wekken dat het om een bonafide onderneming gaat. Het risico bestaat dat deze rechtspersonen worden opgekocht om als dekmantel te fungeren voor malafide activiteiten. Artikel 2:19 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek beoogt dergelijk misbruik te voorkomen.
Echter kan een rechtspersoon onder de huidige regeling snel en gemakkelijk worden ontbonden (door de baten te gelde te maken en daarmee de schulden zoveel mogelijk af te lossen) en daarmee makkelijk aan het zicht van schuldeisers worden onttrokken zonder het verstrekken van nadere informatie aan schuldeisers. Na de zogenoemde turboliquidatie is het voor schuldeisers, zowel juridisch als praktisch, lastig om contact op te nemen met de rechtspersoon, omdat deze niet meer bestaat. Een schuldeiser kan slechts een verzoek doen tot heropening van de vereffening door aan te tonen dat de crediteur voldoende belang heeft bij de heropening en dat er een niet-vereffende bate is, dan wel dat er een liquidatiesaldo aan een rechthebbende is uitgekeerd dat kan worden teruggevorderd.
Nieuwe regeling: openbaar maken financiële stukken: artikel 2:19b van het Burgerlijk Wetboek
Er wordt een nieuw artikel 2:19b van het Burgerlijk Wetboek toegevoegd, welke luidt:
Als de rechtspersoon is ontbonden overeenkomstig artikel 19 lid 1 onderdeel a en gelijktijdig heeft opgehouden te bestaan als bedoeld in artikel 19 lid 4, deponeert het bestuur binnen veertien dagen na de ontbinding bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel:
- een balans en staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden (en een balans en staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden);
- een schriftelijke opgave van redenen voor het ontbreken van baten op het tijdstip van ontbinding en, indien van toepassing, het onbetaald laten van schuldeisers;
- een slotuitdelingslijst, indien voorafgaand aan de ontbinding van de rechtspersoon schuldeisers zijn voldaan in het kader van de afwikkeling van het vermogen van de rechtspersoon. De lijst vermeldt de totale bevoorrechte schuldeisers, door pand, hypotheek of retentierecht gedekte vorderingen, concurrente -vorderingen, alsmede de daarop ontvangen uitkeringen en hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen overgebleven is; en
- de jaarrekeningen inzake de boekjaren die voorafgaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, indien daarvoor op grond van Boek 2 BW een plicht bestaat waar nog niet aan is voldaan, in voorkomend geval inclusief de accountantsverklaring als bedoeld in artikel 2:393 lid 5 BW.
Direct na deponering van voornoemde stukken dient het bestuur de schuldeisers over deze deponering te informeren (artikel 2:19b lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Voornoemde informatie stelt schuldeisers in staat om in geval van benadeling te ageren tegen de turboliquidatie. Schuldeisers kunnen dan heropening van de vereffening verzoeken, het bestuur aansprakelijk stellen of het faillissement aanvragen. Het niet-naleven van de verantwoordingsplicht levert een economisch delict op. Dit kan een voormalige bestuurder een boete van maximaal €22.500 (of 6 maanden hechtenis), dan wel een bestuursverbod opleveren (maximaal 5 jaar).
Nieuwe regeling: uitbreiding civielrechtelijk bestuursverbod
Het civielrechtelijke bestuursverbod wordt uitgebreid met artikel 2:19c van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank kan op verzoek van het Openbaar Ministerie een bestuursverbod opleggen aan voormalig bestuurders, indien zij:
- niet aan de verantwoordingsplicht van artikel 2:19b van het Burgerlijk Wetboek hebben voldaan; of
- in aanloop naar de ontbinding doelbewust één of meer schuldeisers aanmerkelijk hebben benadeeld; of
- herhaaldelijk (recidive) betrokken zijn geweest bij een ontbinding zonder vereffening met achterlating van schulden of bij een faillissement en daarvan een persoonlijk verwijt treft.
In het tweede lid van artikel 2:19c van het Burgerlijk Wetboek is een schakelbepaling naar artikelen 106b, 106c en 106d van de Faillissementswet opgenomen, waarin de gevolgen van een bestuursverbod zijn geregeld. Enkele belangrijke gevolgen van het bestuursverbod zijn:
- de bestuurder aan wie een bestuursverbod is opgelegd kan gedurende de periode waarvoor het verbod is opgelegd (maximaal 5 jaar) niet tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon worden benoemd;
- een benoeming tot bestuurder of commissaris in weerwil van een onherroepelijk opgelegd bestuursverbod is nietig; en
- in beginsel vormt het bestuursverbod bovendien een beletsel voor de uitoefening van zijn functie als bestuurder of commissaris bij alle andere rechtspersonen.
Nieuwe regeling: inzagerecht in bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon
Als het bestuur de verantwoordingsverplichting uit artikel 2:19b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet volledig is nagekomen, krijgen schuldeisers een inzagerecht in de bewaarde administratie van de rechtspersoon, dat met machtiging van de kantonrechter kan worden uitgeoefend (artikel 2:24 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek). Het recht op inzage heeft betrekking op de boeken, bescheiden en gegevensdragers van de ontbonden rechtspersoon. Op deze manier kunnen schuldeisers ondanks dat het bestuur niet aan haar verantwoordingsplicht heeft voldaan toch nagaan of de rechtspersoon op correcte wijze is beëindigd en of het vermogen op correcte wijze is afgewikkeld.