In deze nieuwsbrief brengen we u op de hoogte van de veranderingen in de regels van het Ministerie van Financiën voor vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen. Onder meer voor gesubsidieerde instellingen kunnen deze wijzigingen voor- of nadelig uitpakken, afhankelijk van de situatie.
Vennootschapsbelastingplicht stichtingen en verenigingen
Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting indien en voor zover zij een onderneming drijven. Alleen over de winst van die c.q. ondernemingsactiviteiten moet vennootschapsbelasting worden betaald. Of er sprake is van het drijven van een onderneming kan in de praktijk soms complex zijn, bijvoorbeeld in het geval van subsidies. In het besluit van 23 december 2005 is hierover beleid opgenomen. De staatssecretaris heeft dit beleid op 23 augustus op een aantal punten aangepast. In deze nieuwsbrief nemen wij u mee in de wijzigingen.
Drijven van een onderneming
Bij het beoordelen of er sprake is van het drijven van een onderneming wordt gekeken naar een drietal voorwaarden. Er moet sprake zijn van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, deelname aan het economisch verkeer en er moet een winstoogmerk zijn. Wie geen winst maakt, maar met de organisatie toch in concurrentie treedt met (commerciële) partijen, is eveneens belastingplichtig.
Deelname economisch verkeer
Er is sprake van deelname aan het economisch verkeer als de stichting of vereniging activiteiten verricht aan derden. In het besluit is opgenomen dat bij een stichting sneller sprake is van deelname aan het economisch verkeer dan bij verenigingen. Bij een stichting kan door het ontbreken van leden namelijk geen sprake zijn van activiteiten binnen een besloten kring, althans dat meent de staatssecretaris. Rechters denken hier soms anders over. Het besluit geeft enige aanwijzingen om te bepalen wanneer sprake is van deelname aan het economische verkeer. Een stichting die vergoedingen rekent per dienst voor individuele activiteiten, zal bijvoorbeeld snel deelnemen aan het economisch verkeer.
Winststreven
Een stichting die overschotten behaald, zal al snel naar winst streven. Wat zijn dan “overschotten”? De staatssecretaris laat weten dat de fiscale jaarwinstbepalingsregels hierbij – afgezien van enige uitzonderingen – leidend zijn. Wij achten dit standpunt te rigide. Primair zou het moeten gaan om de totaalwinst en niet om de jaarwinst. Instellingen die tijdelijk overschotten behalen enkel en alleen vanwege de regels omtrent de jaarwinstbepaling, moeten dus gaan opletten. In voorkomende gevallen zijn er oplossingen denkbaar om eventuele risico’s te beperken.
Subsidies
Als gesubsidieerde instellingen overschotten behalen kan dat leiden tot belastingheffing. Indien de subsidies zijn verbonden aan terugbetalingsvoorwaarden, wordt vaak geen winststreven aanwezig geacht. De regeling die hiervoor geldt is verduidelijkt, en volgens de staatssecretaris, verruimd. Voor contractfinanciering (opdrachtverstrekking door gemeentes aan stichtingen) is inderdaad wel enige verruiming (onder strikte voorwaarden). Maar er lijkt ook sprake van aanscherpingen, bijvoorbeeld bij instellingen die naast subsidies en eigen bedragen ook nog (inkomsten uit) andere activiteiten hebben. Naar onze mening is de regeling op onderdelen in strijd met wet en jurisprudentie. Hoe dan ook kan het verstandig zijn om te beoordelen of de nieuwe regeling tot belastingheffing bij uw stichting of vereniging leidt. Soms valt een herstructurering aan te raden, om ervoor te zorgen dat overschotten niet onder de belastingheffing gaan vallen.
Integrale belastingplicht
Culturele ANBI’s kunnen onder voorwaarden op verzoek kiezen voor integrale vennootschapsbelastingplicht. Hierdoor kunnen resultaten, behaald met niet-ondernemingsactiviteiten, worden gesaldeerd met het resultaat van ondernemingsactiviteiten. Dit verzoek dient te worden ingediend binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. Daarnaast kan er alleen een verzoek worden gedaan voor een periode van minimaal 10 jaar. Het besluit geeft enige verduidelijkingen in dit kader.
Fictieve loonkostenaftrek
ANBI’s kunnen onder voorwaarden bij het bepalen van de fiscale winst fictieve loonkosten voor de werkzaamheden van vrijwilligers in aftrek brengen. Onder vrijwilligers moet in dit verband worden verstaan natuurlijke personen, die werkzaamheden verrichten om niet of naar een loon dat in belangrijke mate (voor 30% of meer) lager is dan gebruikelijk voor deze werkzaamheden. Ook een lichaam dat een sociaal belang behartigt, kan gebruik maken van deze regeling. Voor deze lichamen stelt de wet echter voorts de eis dat de winst van het lichaam hoofdzakelijk (voor 70% of meer) moet worden behaald door de inzet van vrijwilligers.