De laatste tijd zijn er weer allerlei ontwikkelingen voor ANBI’s, onder meer over de invoering van een centraal portaal voor publicatie en toezicht. Daarnaast heeft het Gerechtshof Amsterdam zich recent uitgesproken in een zaak waarin, anders dan de rechtbank, werd geoordeeld dat de inspecteur de ANBI-status terecht had geweigerd. Ook is er een conclusie van de Advocaat-Generaal verschenen met prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU inzake de verplichte registratie voor buitenlandse goede doelen, en is het evaluatierapport over de ANBI- en SBBI-regelingen gepubliceerd.
In deze update zetten wij de belangrijkste ontwikkelingen voor je op een rij.
Publicatieplicht 1 juli
Let op: Zoals bekend moet een ANBI ieder jaar vóor 1 juli diverse gegevens publiceren, voor grotere ANBI’s via een speciaal formulier. Ook dit jaar moet dat weer. Speciale aandacht vragen wij voor de waardering van de schenkingen die (eind) vorig jaar zijn gedaan aan vermogensfondsen en andere ANBI’s in het kader van de wetswijzigingen. Deze moeten op de juiste manier worden ingevuld in de te publiceren staat van baten en lasten en eventueel op de balans.
Portals toezicht en publicatie
Het is de bedoeling dat een ANBI vanaf ca. 2030 ook gegevens gaat aanleveren via een portal toezicht. De Belastingdienst kan hierdoor beter controleren. In het wetsvoorstel fiscale verzamelwet 2026 is recent de basis gelegd voor de invoering van een elektronisch toezichtportaal van de Belastingdienst, waarin ANBI-gegevens digitaal worden aangeleverd en verwerkt. In het wetsvoorstel gaat het uiteindelijk om twee portalen:
- Toezichtportaal
Via het elektronische toezichtportaal levert een ANBI zijn gegevens digitaal aan bij de Belastingdienst. Dit portaal moet de registratie, gegevensverzameling en communicatie met ANBI’s stroomlijnen en bijdragen aan beter toezicht. Er komt ruimte om bij ministeriële regeling uitzonderingen te maken, bijvoorbeeld voor kleinere ANBI’s.
- Publicatieportaal
De bestaande publicatieplicht wordt voortaan vervuld via een gestandaardiseerd digitaal formulier. Dit formulier moet via een centraal digitaal punt worden aangeleverd. De ingediende gegevens worden vervolgens openbaar gemaakt en zijn voor iedereen toegankelijk.
Hoewel in de toelichting bij het wetsvoorstel staat dat de publicatieplicht inhoudelijk niet verandert, wordt de mogelijkheid tot uitbreiding in de toelichting wel nadrukkelijk genoemd.
Opvallend is dat uit de uitvoeringstoets van de Belastingdienst blijkt dat de invoering van het publicatieportaal (plateau 1) pas in 2029 mogelijk is, en het toezichtportaal (plateau 2) zelfs pas in 2030. Wij menen dat het belangrijk is om bij het bouwen van een portaal goed naar de inrichting daarvan te kijken. Er mag alleen fiscaal relevante informatie worden opgevraagd, en de vraagstelling zal helder en ondubbelzinnig moeten zijn. Ook moet ervoor gewaakt worden dat dezelfde informatie niet meermaals wordt opgevraagd. In het kader van de rechtsbescherming hebben wij voor dit alles aandacht gevraagd; het moet niet zo zijn dat door onduidelijke of niet relevante vraagstelling ANBI’s in de problemen komen als zij de portalen invullen.
Uitspraak Hof Amsterdam
Stichting X is opgericht door Y BV, een full-service adviesbureau gespecialiseerd in tijd- en workforce management. De stichting heeft als doel het bevorderen van tijdbewustzijn, met als uiteindelijk streven het vergroten van welzijn in de samenleving. In dat kader heeft Stichting X een verzoek ingediend om als ANBI te worden aangemerkt.
De inspecteur wees dit verzoek af. Rechtbank Noord-Holland oordeelde in beroep dat deze afwijzing onterecht was, omdat X volgens de rechtbank voldoende aannemelijk had gemaakt dat haar activiteiten het algemeen belang dienen. De inspecteur stelde vervolgens hoger beroep in.
In hoger beroep lag de vraag voor of de inspecteur het verzoek van X terecht had afgewezen. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde, anders dan de rechtbank, dat X niet kwalificeert als ANBI. Het Hof is van oordeel dat Stichting X zich primair en rechtstreeks (nagenoeg) uitsluitend richt op particuliere belangen. Volgens het Hof blijkt uit de activiteiten van X dat de stichting niet voldoet aan de ANBI-eis dat het beoogde doel voor meer dan 90 procent ten bate van het algemeen belang strekt. Hoewel X stelt zich in te zetten voor tijdbewustwording binnen de hele samenleving, constateert het Hof dat de activiteiten vooral bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van deelnemers. Volgens het Hof is hooguit sprake van een mogelijk gunstig maatschappelijk neveneffect; de activiteiten zelf zijn echter niet rechtstreeks gericht op het dienen van het algemeen belang.
Het is van belang te benadrukken dat het Hof in dit specifieke geval het particuliere belang zwaarder heeft geacht dan het algemeen belang. Uit jurisprudentie blijkt echter dat persoonlijke ontwikkeling in bepaalde gevallen wel degelijk een bijdrage kan leveren aan het algemeen belang. Kennelijk valt het oordeel hier de verkeerde kant op.
Conclusie Advocaat-Generaal
Op 18 april 2025 heeft Advocaat-Generaal Pauwels de Hoge Raad geadviseerd om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Aanleiding is een zaak over de aftrekbaarheid van giften aan drie buitenlandse instellingen.
Centraal staat de vraag of het weigeren van giftenaftrek, enkel omdat een buitenlandse instelling niet voldoet aan de ANBI-registratievoorwaarde, in strijd is met het vrije kapitaalverkeer zoals vastgelegd in artikel 63 VWEU. Hoewel het Hof, conform bestaande jurisprudentie, eerder oordeelde dat er geen sprake is van strijd met dit artikel, is X in cassatie gegaan. Volgens de A-G kan niet zonder redelijke twijfel worden vastgesteld dat de registratievoorwaarde géén beperking vormt voor de gever. Om die reden stelt hij voor om het Hof van Justitie te vragen om uitleg van artikel 63 en 65 VWEU met betrekking tot de aftrekbaarheid van giften aan buitenlandse instellingen.
Dit is een interessante ontwikkeling die zou kunnen leiden tot een uitbreiding van de giftenaftrek in bepaalde gevallen. We blijven dit volgen.
Evaluatie ANBI- en SBBI-regelingen
Op 31 maart 2025 is het rapport Evaluatie ANBI- en SBBI-regelingen gepubliceerd. Uit de evaluatie blijkt dat over de doeltreffendheid en doelmatigheid van zowel de ANBI- als de SBBI-regeling geen harde conclusies kunnen worden getrokken. Er ontbreekt volgens het rapport essentiële informatie over het functioneren van instellingen na toekenning van de ANBI-status en het gebruik van de SBBI-regeling.
Voor ANBI’s geldt dat de aanvraagfase redelijk goed werkt: instellingen die het algemeen nut beogen, worden doorgaans als zodanig erkend. Maar na toekenning ontbreekt structureel zicht op of deze instellingen actief blijven, aan de voorwaarden voldoen, of misbruik maken van de regeling. De Belastingdienst houdt beperkt toezicht en beschikt niet over de data om dit goed te monitoren. Een portaal (zie hiervoor) kan helpen om alsnog het inzicht te krijgen. Veel instellingen blijven nu namelijk na registratie jarenlang ‘buiten beeld’.
Voor de SBBI-regeling geldt dat het gebruik zeer beperkt is. Omdat er nauwelijks gegevens beschikbaar zijn over het bereik of de doelgroep, is het lastig te beoordelen of de regeling effectief of relevant is.
Opvallend is dat het onderzoek voor veel data is gebaseerd op cijfers van de Belastingdienst. In de vorige evaluatie in 2017 werd al vastgesteld dat een gebrek aan data een duidelijke beoordeling belemmert. Het rapport lijkt dus een herhaling van zetten. Wij missen bovendien in het rapport aandacht voor knelpunten in de uitvoeringspraktijk, bijvoorbeeld ten aanzien van de belemmeringen die de Belastingdienst (niet altijd terecht) opwerpt ten aanzien van steun aan niet-ANBI’s en andere onderwerpen. Wij begrijpen ook niet waarom enkel de bestedingseis (de anti oppoteis) is behandeld en veel van de andere criteria ook niet. Wat we vooral missen in het rapport, is de waarde die de ANBI-regeling heeft in de maatschappij. Er staan enige losse overwegingen van goede doelen in over deze regeling, maar daar wordt geen enkele conclusie aan verbonden. We zien daarbij ook dat veel goede doelen niet altijd bekend zijn met de belangrijke vrijstelling in de schenkbelasting voor ANBI’s, ook voor verrichte schenkingen. Zonder ANBI-status draait de begunstigde (of de gevende instelling) op voor de schenkbelasting. We zien verder in een ander recent rapport (over familiestichtingen) dat de ANBI-status zo nu en dan toch gezien wordt als een regeling om fiscale voordelen te behalen. Dat kan, maar daarbij moet tegelijk worden geconstateerd dat bij een juist gebruik van de ANBI-regeling er méér geld naar het goede doel kan gaan. Die constatering wordt in de beeldvorming vaak terzijde geschoven.
Op enige onderdelen is het rapport op zichzelf wel interessant, bijvoorbeeld ten aanzien van de bestedingseis en de beëindiging van de ANBI-status. Voor het grotere geheel valt het ons echter enigszins tegen.
Het onderzoeksteam heeft de volgende aanbevelingen gedaan:
- Versterk het inzicht in toezichtgegevens
De Belastingdienst heeft beter inzicht nodig in ANBI’s, zowel bij toekenning als tijdens de looptijd. Digitalisering (bijvoorbeeld via een portal) en het benutten van bestaande databronnen kunnen daarbij helpen. Denk aan informatie over actieve vs. slapende ANBI’s, typen instellingen en mogelijke signalen van misbruik. Op zichzelf kunnen wij het hiermee eens zijn. Beter toezicht verbetert ook het vertrouwen in de regeling. - Stimuleer zelfregulering in de sector
Naast toezicht door de Belastingdienst kan meer worden ingezet op sectorale regelgeving, gedragscodes en zelfregulering. Dit verlaagt de toezichtslast en versterkt de rol van de sector zelf.