Op Prinsjesdag 2022 presenteerde het kabinet Rutte-IV zijn eerste belastingpakket. Hoewel in het pakket niet gesproken wordt over crypto’s, tokens, de blockchain of aanverwante termen, blijft Prinsjesdag ook voor de cryptobelegger- en ondernemer niet zonder gevolgen. In deze nieuwsbrief zetten wij de stand van zaken kort op een rij.
De toekomst van box 3
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de wijze waarop sinds 2017 heffing van inkomstenbelasting in box 3 plaatsvindt in strijd is met diverse bepalingen uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De betreffende arresten staan in de fiscale praktijk bekend als de kerstarresten. Voor de jaren 2017 tot en met 2022 betekent dit dat aan bepaalde belastingplichtigen rechtsherstel geboden wordt. Daarnaast zal al vanaf 1 januari 2023 nieuwe spoedwetgeving van kracht zijn. Het voorstel voor deze spoedwetgeving (of “overbruggingswetgeving”) is op Prinsjesdag gepubliceerd.
Overbruggingswetgeving
Vanaf 2026 zal heffing in box 3 plaatsvinden volgens een geheel nieuw stelsel. Omdat het nieuwe stelsel uitvoeringstechnisch ingewikkeld is, zal vanaf 1 januari 2023 overbruggingswetgeving gelden die bovendien zal worden toegepast bij de vaststelling van openstaande aanslagen inkomstenbelasting over eerdere jaren. Het voorstel voor deze wetgeving is op Prinsjesdag gepubliceerd en is gebaseerd op de zogenoemde forfaitaire spaarvariant. In deze variant wordt het vermogen onderverdeeld in drie categorieën met bijbehorende, forfaitaire (positieve of negatieve) rendementen:
- Spaargeld (2021: 0,01%)
- Overige bezittingen (2021: 5,69%)
- Schulden (2021: 2,46%)
De percentages voor komende jaren dienen nog te worden vastgesteld. Omdat schulden tegen een lager rendement
worden afgetrokken dan de bezittingen in aanmerking worden genomen, worden de bezittingen en schulden niet meer met elkaar gesaldeerd. Tevens is bekend geworden dat het kabinet het tarief in box 3 in drie jaarlijkse stappen gaat verhogen van 31% naar 34%.
Gevolgen voor de cryptobelegger
Vanaf 1 januari 2023 wordt gekeken naar de daadwerkelijke vermogenssamenstelling. Voorheen werd uitgegaan van een wettelijk bepaalde verdeling van het vermogen. Dit betekent dat (ook crypto-)beleggers op het peilmoment hun activa dienen onder te verdelen in de genoemde categorieën (spaargeld, overige bezitten en schulden).
In de periode van de overbruggingswetgeving zullen, net als in het huidige systeem, op 1 januari 00:00 alle bezittingen en schulden moeten worden gewaardeerd en worden toegerekend aan een van de drie categorieën. Daarbij komt de vraag op hoe bepaalde activa dienen te worden gecategoriseerd. De staatssecretaris is van mening dat cryptocurrencies vallen in de categorie “overige bezittingen”, hetgeen leidt tot een forfaitair rendement van 5,69%. Ter vergelijking, euro’s die op een bankrekening staan worden gezien als spaargeld met een forfaitair rendement van 0,01%. Het lijkt er op dit moment op dat euro’s die niet staan op een bankrekening maar bij bijvoorbeeld een cryptoplatform, kwalificeren als overige bezittingen en dus in aanmerking worden genomen tegen het hoge forfaitaire rendement.
Peildatumarbitrage
Aangezien het box 3-vermogen enkel op 1 januari (peildatum) wordt bepaald, kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om ‘overige bezittingen’, waarop een hoog rendementspercentage van toepassing is, voor de peildatum te verkopen en tijdelijk om te zetten in banktegoeden met een laag rendementspercentage. Om deze zogenoemde ‘peildatumarbitrage’ tegen te gaan, wordt een bepaling ingevoerd waarin wordt bepaald dat handelingen, die ertoe leiden dat een tijdelijke omzetting van ‘overige bezittingen’ in banktegoeden in een aaneengesloten periode van drie maanden die aanvangt voor en eindigt na 1 januari, niet geacht te hebben plaatsgevonden. Voor zover de belastingplichtige aannemelijk kan maken dat genoemde handelingen zijn gebaseerd op zakelijke overwerkingen, wordt wel rekening gehouden met de verandering van het vermogen en is dus geen sprake van peildatumarbitrage.
2026 en verder
Op dit moment is nog niet veel méér bekend dan de contouren van het nieuwe stelsel en het is niet uit te sluiten dat de daadwerkelijke invulling nog zal wijzigen. Wat op dit moment wél bekend is, is dat de staatssecretaris van Financiën voornemens is een stelsel in te voeren dat neerkomt op een zogeheten vermogensaanwasbelasting. In dit stelsel wordt om te beginnen niet langer belasting geheven over een forfaitair bepaald rendement, maar over het werkelijk behaalde rendement. Het lijkt erop dat onder werkelijk rendement moet worden verstaan enerzijds de reguliere ontvangen inkomsten, zoals handelswinsten en stakingsopbrengsten, en anderzijds gerealiseerde én ongerealiseerde waardeontwikkelingen van (bijvoorbeeld) een cryptoportefeuille. Met inkomsten gepaard gaande kosten zijn in een dergelijk stelsel aftrekbaar. Eventuele verliezen (bijvoorbeeld als gevolg van waardedalingen) zullen in andere jaren met positieve inkomsten in box 3 verrekend kunnen worden.
In het nieuwe stelsel lijken bezittingen en schulden niet langer te kunnen worden gesaldeerd, omdat dat niet langer past in de aard van de nieuwe belasting. Over een toekomstig belastingtarief in box 3 is tot op heden nog niets bekend.
Een belangrijk gevolg van een vermogensaanwasbelasting is dat bij de belegger mogelijk onvoldoende liquide middelen zijn om de belastingheffing over de jaarlijkse waardestijging te voldoen. Vooralsnog zijn hier geen tegemoetkomende maatregelen voor genoemd.
Beleggen over ondernemen via een vennootschap
Voor cryptobeleggers of ondernemers die hun activiteiten uitvoeren vanuit een vennootschap (zoals de BV), zijn onder meer de volgende Prinsjesdag-aankondigingen noemenswaardig:
- Het opstaptarief in de vennootschapsbelasting zal met ingang van 2023 verhoogd worden van 15% naar 19% en zal de eerste tariefschijf weer worden ingekort van €395.000 naar € 200.000.
- In box 2 zal een tweeschijvensysteem worden ingevoerd per 1 januari 2024: 24,5% voor inkomen tot €67.000 (en €134.000 voor fiscaal partners) en 31% voor het bedrag daarboven.
- Voor zover het gebruikelijk loon is vastgesteld met inachtneming van de zogenaamde ‘doelmatigheidsmarge’ zal dit tot gevolg hebben dat gebruikelijk loon van de directeur grootaandeelhouder naar boven moet worden bijgesteld.
Zoals gezegd is op Prinsjesdag niet gesproken over crypto’s, tokens, de blockchain of aanverwante termen. De maatregelen kunnen voor de crypto-ondernemer andere gevolgen met zich meebrengen dan voor andere ondernemers, waardoor mogelijk ook andere advisering is vereist.
Tot slot
Uiteraard zijn op Prinsjesdag nog meer maatregelen aangekondigd. Voor een uitgebreide behandeling van het Belastingpakket 2023 verwijzen wij naar onze algemene nieuwsbrief hierover. Benieuwd wat de gevolgen zijn voor uw specifieke situatie? HVK Stevens kan u daar vanzelfsprekend mee van dienst zijn.