Het eerste belastingpakket van het kabinet Schoof is daar. Het kabinet wekt de indruk lagere inkomens te ondersteunen, het bedrijfsleven een warm hart toe te dragen en woningbeleggingen te stimuleren. Maar is dat ook echt zo? We hebben de belangrijkste maatregelen voor je op een rij gezet. Lees hieronder onze selectie en oordeel zelf.
Nieuwe tarieven inkomstenbelasting in box 1 (werk en woning)
Het kabinet introduceert een nieuwe, eerste tariefschijf voor lagere inkomens voor de heffing van inkomstenbelasting in box 1 (inkomsten uit werk en woning). Daarentegen wordt het tarief voor inkomens in de tweede tariefschijf wel verhoogd.
In 2025 zien de gecombineerde tarieven van de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen er zo uit:
De nieuwe schijvenstructuur betekent een lastenverlichting van maximaal €442 voor inkomens tot en met €38.441. Die lastenverlichting neemt weer af tot € 246 voor belastbare inkomens van €76.817 en hoger. Daar staat tegenover dat het maximumbedrag van de (inkomensafhankelijke) algemene heffingskorting met €335 wordt verlaagd. Bij het bereiken van de hoogste tariefschijf is en blijft de algemene heffingskorting nihil.
MKB-winstvrijstelling in de inkomstenbelasting
Ondernemers in het MKB moeten rekening houden met een lagere winstvrijstelling vanaf 2025. De winstvrijstelling daalt van 13,31% naar 12,7% van de winst en niet naar 12,03% zoals het vorige kabinet in de Voorjaarsnota nog had aangekondigd. De daling naar 12,7% in plaats van 12,03% moet het kabinet nog wel formeel voorstellen.
Lucratieve belangen
De Tweede Kamer nam op 4 april van dit jaar een motie aan van onder meer Folkert Idsinga, de huidige staatssecretaris van Financiën. Deze motie riep het kabinet op om de lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting zodanig aan te passen dat managers actief in de private-equitysector ten aanzien van hun carried-interest in alle gevallen zouden worden belast tegen het progressieve tarief van box 1. Daarmee zou de keuze voor heffing tegen het box 2-tarief volgens de zogenaamde “doorstootregeling” komen te vervallen. De Prinsjesdagstukken geven voorlopig echter geen indicatie dat Idsinga opvolging geeft aan zijn eigen motie.
30%-regeling voor inkomende werknemers
Het vorige kabinet heeft met ingang van dit jaar de regeling voor onbelaste kostenvergoeding aan ingekomen werknemers versoberd. Waar voorheen gedurende vijf jaar 30% van het loon als onbelaste kostenvergoeding kon worden uitbetaald, bouwt dat percentage sinds dit jaar af van 30% naar 20% naar 10% in stappen van 20 maanden. Het huidige kabinet kondigt aan deze versobering deels te zullen terugdraaien en komt in de tweede helft van oktober met een nieuw voorstel. Over dat voorstel weten we het volgende:
- Het percentage: voor 2025 en 2026 blijft het percentage op 30%. Per 1 januari 2027 gaat een vast percentage van 27% gelden. Voor ingekomen werknemers die vóór 2024 de regeling hebben toegepast, blijft gedurende de looptijd van 5 jaar het percentage van 30% van kracht (ook de oude salarisnormen).
- De salarisnorm: de salarisnorm om te kwalificeren voor de regeling wordt verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 (prijzen 2024). Voor ingekomen werknemers onder de 30 jaar gaat de salarisnorm van € 35.048 naar € 38.338 (prijzen 2024).
- Partiële buitenlandse belastingplicht: ingekomen werknemers kunnen op dit moment nog kiezen om in Nederland vrijgesteld te blijven van belasting over inkomen uit een aanmerkelijk belang en inkomen uit sparen en beleggen. Eerder is al besloten dat deze regeling met ingang van 1 januari 2025 wordt afgeschaft (met een overgangstermijn van twee jaar voor bestaande afspraken). Onduidelijk blijft of het nieuwe kabinet ook deze versobering voor ingekomen werknemers zal terugdraaien.
Toptarief box 2
Het hoge inkomstenbelastingtarief in box 2 voor inkomsten uit aanmerkelijk belang boven € 67.000 (€ 134.000 voor fiscaal partners) wordt met ingang van 1 januari 2025 verlaagd van 33% naar 31%. Dit verlaagt het gecombineerde toptarief van vennootschapsbelasting in de BV en box 2-heffing voor aanmerkelijkbelanghouders van 50,3% naar 48,8%.
Door bijvoorbeeld dividenduitkeringen of aandelenverkoop uit te stellen tot 2025 kan je belasting besparen door dit lagere tarief. Ook als een aanmerkelijkbelanghouder emigratie overweegt, kan uitstel tot 2025 voordelig zijn. Bij emigratie wordt immers een conserverende aanslag opgelegd over een veronderstelde verkoopwinst op de aanmerkelijkbelangaandelen, gebaseerd op het op dat moment geldende box 2-tarief.
Tarief box 3
In het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het kabinet het huidige box 3-tarief van 36% zou verlagen, maar in de Prinsjesdagstukken is daar nog niks van te zien. Daarom blijft het op dit moment onduidelijk of en per wanneer een tariefsverlaging zal volgen.
Daarnaast heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer een update gestuurd over de berekening van het werkelijk rendement in box 3 naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van afgelopen juni. Over die berekening zal het Ministerie van Financiën in het eerste kwartaal van 2025 meer duidelijkheid geven.
Giftenaftrek
De vrees was dat het mes in de giftenaftrek zou gaan. Dit valt echter mee voor giften door particulieren; er volgt geen enkele beperking. Wel is er aangekondigd dat geven uit de vennootschap in veel gevallen fors duurder zal worden. Wie wil geven uit de vennootschap, of wie de aandelen van zijn eigen bedrijf wil schenken, moet dus snel handelen: per 1 januari 2025 worden de regels aangescherpt. Lees voor een uitgebreidere analyse ons artikel.
Bedrijfsopvolgingsregelingen
Naar aanleiding van een evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregelingen in de schenk- en erfbelasting en de inkomstenbelasting zet het huidige kabinet het beleid van het vorige kabinet voort. Meer weten? Lees dan ons artikel.
Fiscale renteaftrek in de vennootschap (‘earningsstrippingregeling’)
Vanaf 2025 wordt de algemene renteaftrek binnen de vennootschapsbelasting (de earningsstrippingregeling) gunstiger voor bedrijven. Het percentage van de aftrekbare rente wordt namelijk verhoogd van 20% naar 25% van de fiscale EBITDA.
Vastgoed
Het kabinet kondigde in het Regeerprogramma maatregelen aan om investeren in private huur, middenhuur en vrije huur aantrekkelijker te maken.
- In de eerste helft van oktober zal het kabinet als eerste maatregel voorstellen om het algemene tarief in de overdrachtsbelasting voor beleggingen in woningen met ingang van 1 januari 2026 te verlagen van 10,4% naar 8%.
- Als tweede maatregel volgt een verruiming van de earningsstrippingregeling (zie hierboven). Een opvallende constatering is dat het kabinet daarnaast juist met een ernstige verkrapping van de earningsstrippingregeling – specifiek voor vastgoedvennootschappen – komt.
Lees hierover meer in ons artikel, waarbij ook de nieuwe Herzieningsregeling voor BTW op (kostbare) diensten aan onroerende zaken aan bod komt.
Afschaffing verlaagde btw-tarief in diverse sectoren
Vanaf 1 januari 2026 verdwijnt het verlaagde btw-tarief voor meerdere sectoren. Dit betekent dat in veel gevallen het normale tarief van 21% gaat gelden. Dit raakt de volgende sectoren:
- Culturele sector: het huidige verlaagde btw-tarief voor culturele goederen en diensten wordt grotendeels afgeschaft. Dat betekent dat het btw-tarief naar 21% wordt verhoogd op onder meer de aanschaf van kunstvoorwerpen, het (digitaal) leveren en uitlenen boeken, het verstrekken van toegang tot musea en podiumkunsten.
Een uitzondering geldt voor het verlenen van toegang tot attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen, zoals circussen, dierentuinen en bioscopen. - Sportsector: ook het verlaagde btw-tarief voor de toegang tot sportwedstrijden en dergelijke en het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden wordt afgeschaft. Dit leidt tot onder meer een verhoging naar 21% van het btw-tarief op abonnementen voor sportscholen en zwembaden.
- Hotelsector: voor de verstrekking van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf wordt het verlaagde btw-tarief afgeschaft. Het verlaagde btw-tarief voor kampeerterreinen blijft behouden.
Overgangsbepaling: bij vooruitbetalingen geldt het btw-tarief van het moment waarop de prestatie wordt verricht. Als bijvoorbeeld in de periode voor 1 januari 2026 een vooruitbetaling plaatsvindt voor bijvoorbeeld een theatervoorstelling in 2026, geldt het btw-tarief van 21%.
Overige maatregelen voor het bedrijfsleven
Behoud aandeleninkoopfaciliteit in de dividendbelasting
De inkoopfaciliteit in de dividendbelasting, waarmee een beursfonds onder voorwaarden aandelen kan inkopen zonder dividendbelasting te betalen, blijft behouden. Een eerdere maatregel om deze faciliteit per 1 januari 2025 af te schaffen, is teruggedraaid. Dit moet voorkomen dat beursfondsen Nederland verlaten.
Samenloop kwijtscheldingswinstvrijstelling en beperkte fiscale verliesverrekening
De kwijtscheldingswinstvrijstelling zorgt ervoor dat kwijtscheldingen, na verrekening van verliezen, zijn vrijgesteld van belasting. Door de aanpassing van de verliesverrekeningsregels in de vennootschapsbelasting per 1 januari 2022 (waarbij belastbare winsten boven €1.000.000 slechts voor 50% beschikbaar zijn voor verliesverrekening), zou kwijtschelding van leningen boven dit bedrag leiden tot vennootschapsbelasting. Vanaf 1 januari 2025 wordt de kwijtscheldingswinstvrijstelling aangepast, zodat kwijtscheldingen van leningen boven €1.000.000 geen belasting meer opleveren. In bepaalde gevallen kan het voordelig zijn om een financiële herstructurering uit te stellen tot na 31 december aanstaande.
Aanpassing liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling, een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling, stelt dat het verlies bij liquidatie van een deelneming (het verschil tussen het opgeofferde bedrag en de liquidatie-uitkering) aftrekbaar is van de belastbare winst. Deze regeling wordt technisch aangepast op twee punten: de berekening van het opgeofferde bedrag en de liquidatie van een tussenhoudstervennootschap.
Conditionele bronheffing
Het kabinet stelt voor om het begrip “samenwerkende groep” in de conditionele bronbelasting op rente, dividenden en royalty’s te vervangen door “kwalificerende eenheid.” Dit nieuwe begrip richt zich op situaties waarin meerdere vennootschappen gezamenlijk handelen om bronbelasting bij één van de vennootschappen te ontgaan. Deze wijziging kan invloed hebben op internationale eigendoms- en financieringsstructuren.
Meer weten over deze Prinsjesdagmaatregelen?
Dit artikel biedt een beknopt overzicht van de belangrijkste maatregelen. Wil je meer weten over specifieke onderwerpen zoals vastgoed, schenken of bedrijfsopvolging? We hebben verdiepende artikelen gemaakt die hier dieper op ingaan. Onze specialisten staan daarnaast klaar om je verder te helpen en samen de impact van deze veranderingen op jouw situatie te bespreken. Neem gerust contact op via de profielen hieronder.
Webinar Prinsjesdag 19 september
Wij organiseren op donderdag om 16:00 uur een gratis webinar waarin we dieper ingaan op de impact van deze wijzigingen en wat je nu al kunt doen om je voor te bereiden. Schrijf je nu in en stel live je vragen aan onze specialisten! Volg deze link naar de inschrijfpagina.
