Op 22 november 2022 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: “Hof” of “HvJ EU“) uitspraak gedaan over de publieke toegankelijkheid van het UBO-register. Het Hof oordeelt dat het in strijd is met de grondrechten dat het UBO-register voor eenieder vrij toegankelijk is.
In reactie op de uitspraak van het Hof heeft minister Kaag van Financiën de Tweede Kamer inmiddels geïnformeerd dat de Kamer van Koophandel tijdelijk geen informatie uit het UBO-register meer verstrekt (behalve aan de bevoegde autoriteiten). Wanneer de gevolgen samen met de Europese Commissie in kaart zijn gebracht, wordt bepaald of het UBO-register weer toegankelijk wordt en voor wie.
Wij gaan ervan uit dat deze uitspraak ook gevolgen heeft voor het Trust-register en dat dit register tot nader order ook niet openbaar zal zijn. Vooralsnog zijn de registratieverplichtingen onder het UBO- en Trust-register niet opgeschort.
Wat is het UBO-register?
Het UBO-register is een register waarin bepaalde persoonlijke gegevens worden opgenomen van de uiteindelijk belanghebbenden (hierna: “UBO’s”) van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Nederland is, net als alle andere EU-lidstaten, ingevolge de (gewijzigde) vierde EU-antiwitwasrichtlijn (hierna: “Richtlijn”) verplicht dit register te hebben. Het Nederlandse UBO-register is per 27 september 2020 in werking getreden en wordt beheerd door de Kamer van Koophandel. Naast het “reguliere” UBO-register is per 1 november 2022 ook het Nederlandse Trust-register in werking getreden. In het Trust-register moeten bepaalde persoonlijke gegevens worden opgenomen van de UBO’s van trusts en soortgelijke juridische constructies, waaronder het fonds voor gemene rekening (hierna: “FGR”), ongeacht of dit open (en daarmee vennootschaps-belastingplichtig) is of besloten (en daarmee transparant voor dividend-, inkomsten- en vennootschapsbelastingdoeleinden).
Welke ubo-informatie is publiek toegankelijk?
Een deel van de UBO-informatie die wordt geregistreerd in het UBO-register is voor iedereen toegankelijk. Een ander deel van de UBO-informatie is uitsluitend toegankelijk voor bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid.
Publiek toegankelijke UBO-informatie
- Voor- en achternaam;
- Geboortemaand en -jaar;
- Nationaliteit;
- Woonstaat; en
- Aard en omvang van het gehouden belang van de UBO.
Niet-publiek toegankelijke UBO-informatie
- Burgerservicenummer / buitenlands fiscaal identificatienummer;
- Geboortedag;
- Woonadres;
- E-mailadres (geldt alleen voor het Trust-register);
- Afschrift van geldig identiteitsdocument;
- Afschrift van document(en) waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft én waaruit de aard en omvang van het door de UBO gehouden belang blijkt.
Afscherming van de UBO-informatie?
Uit de Richtlijn volgt dat EU-lidstaten de toegang van het publiek tot UBO-informatie mogen beperken indien de UBO minderjarig is of handelingsonbekwaam, of als de UBO door publicatie van UBO-informatie zou worden blootgesteld aan een onevenredig risico van fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie. In de zaken in Luxemburg ging het om de vraag (i) hoe de publieke toegang tot het UBO-register zich verhoudt tot het recht op bescherming van persoonsgegevens en (ii) wat precies moet worden verstaan onder “onevenredig risico”.
In Nederland wordt de UBO-informatie van een minderjarige of handelingsonbekwame persoon afgeschermd. In andere gevallen wordt de UBO-informatie slechts afgeschermd indien de UBO onder politiebescherming staat.
Oordeel HvJ EU
Het Hof verklaart de voorgeschreven publieke toegankelijkheid van het UBO-register ongeldig. In zijn bovenvermelde communiqué schrijft het Hof dat toegang van het grote publiek tot informatie over de uiteindelijk begunstigden een ernstige inmenging vormt in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens. Deze informatie maakt het immers voor een potentieel onbeperkt aantal personen mogelijk informatie te verkrijgen over de materiële en financiële situatie van uiteindelijk begunstigden, waarna deze informatie publiek beschikbaar is en kan worden verspreid. Het Hof oordeelt vervolgens dat met het UBO-register weliswaar een doelstelling van algemeen belang wordt nagestreefd, die een inmenging in de grondrechten kan rechtvaardigen, maar dat de maatregel verder gaat dan wat strikt noodzakelijk is en niet evenredig is met het nagestreefde doel.
In een soort overweging ten overvloede gaat het Hof vervolgens nog in op de voorwaarden, die verschillende lidstaten stellen aan de publieke toegang tot de informatie in het UBO-register. Daarover schrijft het Hof: “de facultatieve bepalingen die de lidstaten toestaan het beschikbaar stellen van informatie over uiteindelijk begunstigden afhankelijk te stellen van online registratie en […] uitzonderingen vast te stellen op het recht van het grote publiek op toegang tot die informatie, [tonen] als zodanig niet [aan] dat er sprake is van een evenwichtige afweging tussen de doelstelling van algemeen belang en de […] grondrechten, en evenmin dat er voldoende waarborgen bestaan die de betrokkenen in staat stellen hun persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen het risico van misbruik.”
Gevolgen van deze uitspraak voor het Nederlandse UBO-register
In Nederland is, in lijn met de Richtlijn, een deel van de UBO-informatie toegankelijk voor het publiek. Deze publieke toegankelijkheid tot UBO-informatie lijkt op basis van de uitspraak van vandaag niet meer houdbaar. In haar brief van 22 november 2022 met kenmerk 2022-0000285345 aan de Tweede Kamer schrijft minister Kaag van Financiën, mede namens de ministers van Justitie en Veiligheid en Economische Zaken en Klimaat dat zij de Kamer van Koophandel heeft gevraagd vanaf de datum van de uitspraak (22 november 2022) geen informatieverstrekkingen uit het register meer te verzorgen. Inmiddels is het UBO-register niet meer te raadplegen. De komende dagen/weken zal in overleg worden getreden met de Europese Commissie om te bezien welke informatieverplichtingen nog wel mogelijk zijn.