Klik hier om de nieuwsbrief in pdf-bestand te downloaden.
Inleiding
Met het einde van 2023 in zicht is dit een goed moment om uw fiscale situatie te evalueren.
We hebben een overzicht opgesteld van acties die niet kunnen wachten tot 2024 en zaken die juist om uitstel tot in het nieuwe jaar vragen. Welke zaken dit zijn, leest u in deze eindejaarstips.
Hieronder treft u de inhoudsopgave aan, waarmee u binnen dit document snel kunt schakelen naar de voor u relevante onderwerpen, zodat u niet het hele document door hoeft te nemen.
1.1 Laat uw bedrijf dit jaar dividend uitkeren
1.2 Wacht met dividend van hooguit € 134.000 tot 2024
1.3 In kaart brengen van schulden aan uw bv
1.4 Wacht met inhalen van aflossingsachterstand bij uw bv
1.5 In vorderingen op bv na 1 januari 2024
1.6 Zoek naar de meest vergelijkbare dienstbetrekking
1.7 Benut vóór 2024 ab-belastingkorting
1.8 Breng belastingschulden de bv in
1.9 Stel doorschuiving aan bedrijfsopvolger veilig
1.10 Trek u pas na 2023 terug uit VBI
2.1 Vraag snel om teruggaaf over 2018
2.2 Gebruik 2023 voor middeling
2.3 Verzoek om voorlopige aanslag IB
2.4 Benut de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen
2.5 Betaal partneralimentatie niet te vroeg
2.6 Voeg giften zo veel mogelijk samen
2.7 Zet uw gewone giften om in periodieke giften
2.8 Sluit nog in 2023 een notarieel samenlevingscontract
2.9 Betaal belastingaanslagen vóór 2024
2.10 Doe nog in 2023 grote uitgaven
2.11 Ga in bezwaar tegen box 3-heffing
2.12 Voldoe rente over een papieren schenking
3.1 Omzetten van stablecoins en vergelijke activa in fiatgeld
3.2 Zorg voor een juiste administratie
4.1 Start vóór 2024 met herinvesteren
4.2 Herinvesteringsvoornemen vastleggen
4.3 Verkoop ‘nieuw’ bedrijfsmiddel in 2024
4.5 Controleer voordeel van hypotheek bij bv
4.6 Bepaal of het wenselijk is om vastgoed over te dragen van box 3 naar box 2
4.7 Vastgoed in box 3 gefinancierd met een (excessieve) lening bij de eigen bv?
4.8 Overweeg alternatieve financiering
4.9 Let op schriftelijkheidsvereiste bij koop bouwkavel
4.10 Neem uw erfpachtcontract eens onder de loep
4.11 De 90%-verklaring bij huur
5.1 Schenk nog in 2023 voor eigen woning
5.2 Stel verkoop hypotheekvrije woning uit tot 2024
5.3 Betaal hypotheekrente 2024 vooruit
5.5 Laat kind onderhoud aan woning in 2023 afronden
5.6 Wacht tot 2024 met aankoop eerste eigen woning
6.1 Verreken verliezen vóór belangenwijziging
6.2 Wacht met afstoten werkzaamheden
6.3 Verzamel tegenbewijs voor dividendstripping
6.4 Check de gehanteerde verrekenprijzen en uw transfer pricing documentatie
6.6 Conditionele bronbelasting op dividenden
6.7 Voorbereiden op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
7.1 Controleer uw ingediende btw-aangifte over 2023
7.3 Let op de herzieningstermijn bij aftrek van voorbelasting
7.4 Maak een keuze tussen belaste of onbelaste levering/verhuur van een onroerende zaak
7.5 Controleer of u voldoet aan de voorwaarden van de fiscale eenheid
7.7 Start vóór 2024 werkzaamheden voor de werk bv
7.8 Corrigeer btw auto in 4e kwartaal 2023
7.9 Verwerk BUA-correctie in slotaangifte 2023
7.10 Start vóór 2024 werkzaamheden voor de werk bv
7.11 Vraag btw over 2022 terug
8.1 Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding in 2024
8.2 Renseigneringsverplichting/Opgaaf UBD 2023
8.3 Rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit grote werkgevers
8.4 Let op gewijzigde (norm)bedragen in 2024 – mogelijke loonkostenstijging
8.5 Handhaving schijnzelfstandigheid
8.6 Sluit administraties op elkaar aan
8.7 Laat werknemers met lage lonen 1.248 uur werken
8.8 Benut de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
8.9 Pas op met de concernregeling in 2023
8.10 Maak afspraken over thuiswerken
8.11 Houd personeelsfeestje 2024 op de zaak
8.12 Check of de sectorindeling voor 2024 klopt
8.13 Voltooi afsluiting loonadministratie 2023
8.14 Vorm voorziening voor transitievergoeding
8.15 Verleg vóór 1 januari 2024 inhoudsplicht binnen concern
8.16 Bepaal de werkelijke extraterritoriale kosten
9.1 Benut vergeten investeringsaftrek
9.3 Doe tijdig aanbetaling voor KIA
9.4 Voltooi vereffening in 2023
9.5 Regel tijdig dollaraangifte
9.6 Doe dit jaar nog energie-investeringen
9.7 Gevolgen van DAC7 voor handel digitale platformen
10.1 Profiteer van hoge MKB-winstvrijstelling
10.2 Verreken IB-verlies uit 2014
1 DGA’s
1.1 Laat uw bedrijf dit jaar dividend uitkeren
In 2023 geldt nog maar één tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang: 26,9%. In 2024 krijgt u te maken met een progressief tarief. Over de eerste schijf van € 67.000 zal het tarief 24,5% zijn (fiscaal partners samen € 134.000). En een top tarief van 33% over al het meerdere, zowel voor de in de toekomst op te bouwen winstreserves als voor al bestaande winstreserves.
Of dividend uitkeren tegen 26.9% gunstig is, hangt af van het aantal jaren dat men afrekenen van box-2 belastingen nog zou kunnen en willen uitstellen en het rendement dat men gedurende die periode op het vermogen maakt. Bij een korte uitstelperiode is het zelfs bij een zeer hoog rendement voordelig om tegen 26,9% af te rekenen in plaats van later tegen 33%. Hoe langer de periode, hoe lager het rendement waarbij afrekenen tegen 26,9% en in privé op de korte termijn beleggen nog voordeliger uitvalt. Indien u een groot bedrag aan liquide middelen nodig heeft, dan kan het interessant zijn om nog dit jaar door uw bv een substantieel bedrag aan dividend uit te laten keren.
1.2 Wacht met dividend van hooguit € 134.000 tot 2024
Als u directeur groot aandeelhouder (‘DGA‘) bent en een partner heeft, kan het interessant zijn om tot 1 januari 2024 te wachten met een dividenduitkering. In 2024 geldt namelijk wel een hoger tarief in de tweede schijf, maar u en uw partner kunnen beiden gebruik maken van de eerste schijf van € 67.000. Wees u er tevens van bewust dat inkomen uit aanmerkelijk belang tot het gemeenschappelijke inkomen behoort. U kunt een dividenduitkering van € 134.000 dus gelijk verdelen tussen u en uw partner.
- Voor zover na 2023 vermogen uit de bv kan worden gehaald tegen het lagere tarief van 24,5%, is dat in principe altijd gunstiger dan dividend uitkeren in 2023 tegen het huidige tarief van 26,9% en verder beleggen in box 3.
1.3 In kaart brengen van schulden aan uw bv
Vanwege de invoering van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is het verstandig om tijdig in kaart te brengen welke schulden u heeft aan uw bv. De schulden van uw partner aan uw bv moet u ook mee rekenen. Voor zover de gezamenlijke schulden eind dit jaar meer dan € 700.000 bedragen, kan de Belastingdienst dit als fictieve winstuitdeling in aanmerking nemen. Over deze winstuitdeling dient u belasting te betalen. Deze omstandigheid kan aanleiding zijn om een deel van de schuld aan uw bv te herfinancieren uiterlijk op 30 december 2023. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aangaan van een lening bij een bank.
Eigenwoningschulden behoren niet tot de schulden voor toepassing van deze regeling als aan de bv een recht van hypotheek is verstrekt of als zij al bestonden op 21 december 2022. De schuldgrens bij excessief lenen daalt volgend jaar van € 700.000 naar € 500.000.
- Eigenwoningschulden behoren niet tot de schulden voor toepassing van deze regeling als aan de bv een recht van hypotheek is verstrekt of als zij al bestonden op 21 december 2022. De schuldgrens bij excessief lenen daalt volgend jaar van € 700.000 naar € 500.000.
1.4 Wacht met inhalen van aflossingsachterstand bij uw bv
In het geval dat u een hypotheek afgesloten heeft bij uw eigen bv, ook dan kan de hypotheekrente onder voorwaarden aftrekbaar zijn in box 1. Doorgaans zal een van de voorwaarden zijn dat u ieder jaar minstens annuïtair aflost. Als u dat niet doet en een aflossingsachterstand opbouwt, kan dat betekenen dat de hypotheek naar box 3 gaat. De vraag is echter of dat nadelig is.
Een nadeel is dat u de hypotheekrente niet kan aftrekken tegen het laagste tarief in box 1 (36,93% voor niet-AOW’ers in 2023). Ook is het mogelijk dat de hypotheekschuld onder de regeling voor excessief lenen van de eigen bv gaat vallen. De fiscus neemt dan het bedrag van de schuld als forfaitair inkomen uit aanmerkelijk belang bij u in aanmerking. De regeling voor excessief lenen bij de eigen bv is echter pas aan de orde als en voor zover u en uw partner meer dan € 700.000 (let op, in 2024 is een schuld van meer dan € 500.000 al excessief) schuldig zijn aan uw bv.
- Een voordeel van de hypotheekschuld in box 3 is dat u uw box 3-inkomen kunt verlagen met een negatief forfaitair rendement. Volgens de wettekst is dit forfaitaire rendement negatief 2,46%, maar dit percentage is nog niet definitief. U moet ook rekening houden met een schuldendrempel (€ 3.400 per partner) in 2023. Naar verwachting zal het box 3-tarief 36% in 2024 bedragen. Reken dus uit wat het voordeligste is: de aflossingsstand inhalen of niet.
Bij een lening van vóór 2013 of een lening waarop het regime van voor 2013 van toepassing is, is het niet mogelijk om de eigenwoningschuld te transformeren naar een box 3-schuld. Zulke leningen vallen namelijk niet automatisch in box 3 als u een aflossingsachterstand opbouwt.
1.5 In vorderingen op bv na 1 januari 2024
Als u een vordering op uw bv wilt innen, wacht daar dan mee tot (kort) na 1 januari 2024. Op die manier voorkomt u dat het geldbedrag dat u ontvangt in de rendementsgrondslag van box 3 voor het jaar 2024 valt.
- Let op: voor kortlopende vorderingen op uw bv (maximaal drie maanden) geldt dit als hoofdregel niet. Die kunnen zelfs belast worden in box 1 en 3. Deze gevolgen kunnen ook van toepassing zijn indien de terbeschikkingstelling langer dan drie maanden maar niet meer dan zes maanden duurde. In het geval dat u aannemelijk kunt maken dat uw handelingen voor meer dan 50% gebaseerd waren op zakelijke overwegingen, behoort de vordering niet tot de grondslag voor box 3.
1.6 Zoek naar de meest vergelijkbare dienstbetrekking
Op grond van de gebruikelijk-loonregeling wordt een dga geacht een minimum aan loon te ontvangen. In eerste instantie is dat minimum het hoogste van de volgende drie bedragen: 1) het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking; 2) het loon van de meestverdienende werknemer in de bv (of concern) of; 3) een vast bedrag van € 51.000.
Als de bv aannemelijk maakt dat het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer, is het gebruikelijk loon gelijk aan het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Om het risico op naheffingsaanslagen te verkleinen is het belangrijk om te weten wat de meest vergelijkbare dienstbetrekking binnen uw bv is. Zorg ervoor dat u dit tijdig uitzoekt, zodat uw bv u een fiscaal toegestaan (zo laag mogelijk) loon kan uitbetalen.
- De gebruikelijkloonregeling is niet van toepassing als het gebruikelijk loon zou uitkomen op een bedrag van hoogstens € 5.000.
1.7 Benut vóór 2024 ab-belastingkorting
Indien u in 2022 en 2023 geen aanmerkelijk belang (‘AB’) meer heeft, maar nog wel een openstaand verlies uit AB. Zet dan dit verlies nog in 2023 om in een belastingkorting. De belastingkorting bedraagt dit jaar nog 26,9% van het openstaande AB-verlies. In 2024 is dit naar verwachting dalen naar 24,5%. Als u uw AB-verlies in 2023 omzet in een belastingkorting, mag u deze korting aftrekken van de inkomstenbelasting over de box 1-inkomens van 2023 tot en met 2030. Let wel op het jaar waarin u het desbetreffende AB-verlies heeft geleden. De belastingkorting is niet meer van toepassing als het verlies uit AB ouder is dan negen jaar.
1.8 Breng belastingschulden de bv in
Vorderingen uit hoofde van door u in privé verstrekte leningen aan derden zijn bezittingen die in box 3 bij u belastbaar zijn. Maar (grote) belastingschulden zijn niet aftrekbaar in box 3. Indien u de bv de vorderingen en belastingschulden die u heeft laat overnemen, vindt een verrekening van de vorderingen en schulden plaats. Voor zover de schulden groter zijn dan de vorderingen, krijgt u een schuld aan uw bv. Maar deze schuld kwalificeert wel als schuld voor box 3, waarvoor een afzonderlijk negatief forfaitair rendement geldt. Zo kunt u box 3-belasting besparen. Uiteraard moet de overdracht van de vorderingen en belastingschulden dan wel plaatsvinden vóór de peildatum van 1 januari 2024.
1.9 Stel doorschuiving aan bedrijfsopvolger veilig
Indien u als DGA de aanmerkelijkbelangaandelen in uw bv schenkt aan uw kinderen of aan een andere bedrijfsopvolger, wordt dit in beginsel gezien als een belaste vervreemding (verkoop) daarvan. Het verschil tussen de waarde in het economische verkeer (‘WEV’) van de aandelen en uw verkrijgingsprijs is belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Onder voorwaarden is deze fiscale claim door te schuiven. Met betrekking tot deze regeling zijn diverse wijzigingen voorgesteld. De voorwaarde dat de verkrijger minstens 36 maanden in dienstbetrekking moet zijn geweest, zal per 1 januari 2025 komen te vervallen. In plaats van deze voorwaarde komt de eis dat de verkrijger op het moment van de schenking 21 jaar of ouder moet zijn. Als u de aandelen in uw bv wilt schenken aan uw kind dat al 36 maanden in de onderneming werkt maar dit jaar nog niet de leeftijd van 19 jaar bereikt, is het van belang ervoor te zorgen dat de schenking vóór 2025 geregeld is. Voor oudere potentiële bedrijfsopvolgers die nog niet zo lang in de onderneming werken, is het in dit opzicht juist beter om te wachten met schenkingen.
- Aan de functie en de omvang van de dienstbetrekking worden geen voorwaarden gesteld.
1.10 Trek u pas na 2023 terug uit VBI
Indien u een AB houdt in een vrijgestelde beleggingsinstelling (“VBI”), als bedoeld in art. 6a Wet Vennootschapsbelasting 1969, berekent de inspecteur een fictief regulier voordeel van 6,17% (percentage 2023) over de WEV van de AB-aandelen in de VBI aan het begin van het jaar. Dit forfaitaire reguliere voordeel vermeerdert de verkrijgingsprijs voor toepassing van box 2 van de inkomstenbelasting van uw AB-aandelen in de VBI. In die zin werkt het in principe, uitzonderingen daargelaten, als een voorheffing op de verschuldigde box 2-inkomstenbelasting over de inkomsten uit de VBI (waaronder begrepen dividend en een gerealiseerde of ongerealiseerde waardestijging van de aandelen daarin).
Indien u dividend heeft ontvangen van de VBI mag het forfaitaire reguliere voordeel worden verminderd met het bedrag aan daadwerkelijk ontvangen dividend. Het mag echter niet leiden tot een negatief regulier voordeel. Indien u dit forfaitaire rendement te hoog vindt, kunt u na 1 januari 2024 uw aandelen in de VBI vervreemden en in box 3 beleggen. Als u na de peildatum voor box 3 in 2024 uw belang in de VBI vervreemdt, belandt de opbrengst voor 2023 nog niet in de rendementsgrondslag. Wel moet het forfaitaire voordeel uit de VBI tijdsevenredig worden berekend, waarbij gedeeltes van kalendermaanden achterwege mogen worden gelaten. Maar die hoogte van het forfaitaire voordeel valt wel mee, aangezien het maar ziet op een korte periode.
In het kader van de wijziging van box 3 en de voorgenomen wijziging om vanaf 2027 over het werkelijke rendement te gaan heffen, lijkt de VBI weer aantrekkelijk te worden. Uiteindelijk betaal je als AB-houder bij een VBI 31% over het werkelijk gerealiseerde rendement. Dit is mogelijk minder dan wat je in box 3 over je werkelijk gerealiseerde rendement gaat betalen. U moet zich echter wel realiseren dat een VBI geen verdragsinwoner is en geen recht heeft op de in belastingverdragen veelal overeengekomen verlaagde (bron)belastingtarieven, teruggaaf of verrekening van bronheffingen.
- Indien u uw vermogen binnen achttien maanden weer overbrengt van box 3 naar de VBI, treedt er een sanctie in werking. De inspecteur belast dan de (forfaitaire) inkomsten uit het desbetreffende vermogen zowel in box 2 als in box 3. Denkt u erover om vermogen over te hevelen van uw VBI naar box 3, check dan of u voldoet aan de genoemde termijn van achttien maanden.
Overigens heeft u formeel wel de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren. De sanctie geldt namelijk niet als u aannemelijk maakt dat u om zakelijke redenen het vermogen binnen achttien maanden terughaalt naar box 3.
2 Estate planning/Privé
2.1 Vraag snel om teruggaaf over 2018
Indien u over 2018 nog recht op een teruggaaf inkomstenbelasting had, maar u vergeten bent deze teruggaaf aan te vragen, hebt u tot 1 januari 2024 de tijd om de teruggaaf alsnog aan te vragen. De Belastingdienst betaalt u het belastingbedrag alleen terug als dit de teruggaaf- drempel overschrijdt. In 2018 bedroeg deze € 14 in plaats van de € 16 die voor 2023 geldt.
2.2 Gebruik 2023 voor middeling
Hoewel de middelingsregeling per 1 januari 2023 is afgeschaft, is het mogelijk om het jaar 2023 eventueel op te nemen in een middelingstijdvak van drie jaren. Bij middeling kijkt de Belastingdienst naar uw gemiddelde inkomsten. Het gaat om uw inkomen uit 3 achtereenvolgende jaren. Over dit gemiddelde berekent de Belastingdienst hoeveel u moet betalen. Indien het aldus berekende bedrag aan belasting meer dan € 545 lager is dan de betaalde belasting, krijgt u het meerdere terug. Om de middelingsteruggaaf te krijgen, moet u een verzoek indienen bij de Belastingdienst.
- Het laatste tijdvak waarover men kan middelen zal bestaan uit de jaren 2022, 2023 en 2024.
2.3 Verzoek om voorlopige aanslag IB
De inspecteur brengt rente in rekening op een aanslag inkomstenbelasting 2022 die hij oplegt na 1 juli 2023. De rente is tegenwoordig 6% per jaar voor de inkomstenbelasting. In vergelijking met de rente die de bank u vergoedt, is deze rente hoog. U kunt belastingrente beperken door zo snel mogelijk een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022 aan te vragen.
2.4 Benut de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen
Personen tussen de 18 en 40 jaar kunnen in principe één keer in hun leven een beroep doen op een verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor schenkingen door ouders. De verhoogde vrijstelling bedraagt in 2023 € 28.947. Heeft u een kind dat binnenkort de leeftijd van veertig jaar gaat bereiken en is nog niet eerder de verhoogde vrijstelling benut? Wees dan op tijd met het doen van een schenking waarop de verhoogde vrijstelling is toe te passen.
Voor deze schenkingsvrijstelling geldt géén bestedingseis, zoals deze bij de verhoogde vrijstelling studie wel geldt.
- Voor een schenking aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar ten behoeve van een dure studie geldt een hogere vrijstelling. Deze vrijstelling bedraagt in 2023 namelijk € 60.298.
2.5 Betaal partneralimentatie niet te vroeg
Tegenwoordig kunt u de partneralimentatie slechts aftrekken tegen het laagste box 1-tarief. In 2024 vindt echter een kleine stijging plaats van dat tarief. Dus als het gaat om het tarief, is de aftrek in 2024 voordeliger.
- Alimentatie voor kinderen is als zodanig niet aftrekbaar.
2.6 Voeg giften zo veel mogelijk samen
Indien u een gift doet aan een algemeen nut beogende instelling (“ANBI”) kan dit aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting. Gewone giften zijn niet volledig aftrekbaar. Er is een bedrag dat niet aftrekbaar is, een drempel. In 2023 bedraagt deze drempel € 60 of, als dat meer is, 1% van het gezamenlijke (drempel)inkomen. Als u alle giften in één jaar betaalt, heeft u slechts één keer te maken met een niet aftrekbaar bedrag. Het kan daarom verstandig zijn om giften zoveel mogelijk in één jaar te betalen.
- Gewone giften hebben naast een drempelbedrag ook te maken met een maximaal aftrekbaar bedrag. Maximaal is als gift 10% van het gezamenlijke drempelinkomen aftrekbaar. Denk hieraan als u giften zoveel mogelijk in één jaar wilt betalen.
2.7 Zet uw gewone giften om in periodieke giften
Uw jaarlijkse giften aan een ANBI zijn pas aftrekbaar als ze boven een drempel uitkomen. Voor 2023 is die drempel minimaal € 60 of, als dat hoger is, 1% van uw verzamelinkomen. Heeft u een fiscale partner, dan geldt 1% van het gezamenlijke verzamelinkomen. De aftrek van giften is bovendien gemaximeerd op 10% van het (gezamenlijke) verzamelinkomen. Zijn uw giften aan goede doelen niet volledig aftrekbaar? Overweeg dan om giften om te zetten in periodieke giften. Hierbij legt u schriftelijk vast dat u gedurende vijf jaar een bepaald bedrag schenkt, tenzij u eerder komt te overlijden. U hoeft voor periodieke giften niet meer naar de notaris. Deze kunnen ook onderhands worden vastgelegd. Periodieke giften zijn volledig aftrekbaar tot een maximumbedrag van € 250.000 per kalenderjaar. Als u dit jaar uw gift nog omzet in een periodieke gift, profiteert u dit jaar van volledige aftrek.
2.8 Sluit nog in 2023 een notarieel samenlevingscontract
Fiscaal partnerschap kan bepaalde voordelen bieden, bijvoorbeeld als een van de partners zijn heffingsvrij vermogen in box 3 niet volledig benut. Als u en uw partner nog niet elkaars fiscale partner zijn, kunt u nog regelen dat u voor heel 2023 als elkaars fiscale partner voor de inkomstenbelasting wordt aangemerkt. U moet dan op zijn minst ongehuwd samenwonen en per 1 januari 2023 op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Daarnaast moet een bepaalde situatie aan de orde zijn. De situatie die u het makkelijkst op korte termijn kunt realiseren, is het afsluiten van een notarieel samenlevingscontract. Regel dit vóór 1 januari 2024 en voldoe aan de eerdergenoemde voorwaarden. Dan kunt u alsnog voor heel 2023 als fiscale partners worden aangemerkt.
Naast deze situatie, is er nog een vijftal andere situaties waarin men fiscaal partnerschap voor de inkomstenbelasting voor het hele jaar kan verkrijgen. Wanneer u hierover vragen heeft, kunt u altijd contact met ons opnemen.
2.9 Betaal belastingaanslagen vóór 2024
Belastingschulden tellen niet mee bij de berekening van schulden voor box 3. U mag echter wel de nog niet-betaalde erfbelasting als schuld aangeven in box 3. Voor de overige belastingschulden is het raadzaam om een ontvangen belastingaanslag te betalen voor 1 januari 2023. Over de gelden waarmee u deze aanslag betaalt, hoeft u dan geen box 3-heffing te betalen.
2.10 Doe nog in 2023 grote uitgaven
Is uw vermogen zo hoog dat u zelfs onder de aangepaste regels box 3-heffing moet betalen? En bezit u genoeg spaargeld om eventuele uitgaven nog in 2023 te doen? Dan is het misschien fiscaal voordelig om grote privéaankopen die u eigenlijk in 2024 had willen doen, zoals de aanschaf van een nieuwe auto of nieuwe meubels, vóór de jaarwisseling te doen. Zulke bezittingen behoren namelijk niet tot de grondslag voor de box 3-heffing, terwijl het spaargeld dat u voor de aankoop gebruikt dan op de peildatum van 1 januari 2024 niet meer meetelt voor de grondslag. Zo kunt u in box 3 belasting besparen!
2.11 Ga in bezwaar tegen box 3-heffing
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het box 3-stelsel sinds 1 januari 2017 een schending vormt van het Europees recht. Vanwege dit arrest is de wetgever met een nieuw systeem gekomen, waarin echter nog steeds forfaits voorkomen. Inmiddels heeft de belastingrechter in een veelheid aan rechtszaken geconstateerd dat het forfaitair rendement volgens het nieuwe systeem veelal nog steeds hoger is dan het werkelijk rendement. In dat geval is de kans groot dat men moet rekenen met het werkelijk rendement. Volgens advocaat-generaal Wattel is een heffing gebaseerd op gemiddelde rendementen zelfs altijd in strijd met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod.
- Voorlopig is daarom het advies om in bezwaar te gaan tegen opgelegde aanslagen inkomstenbelasting, die zijn gebaseerd op een forfaitair box 3-rendement dat (naar uw inschatting) het werkelijk rendement overtreft. Daarbij is van belang om dit binnen de termijn te doen!
2.12 Voldoe rente over een papieren schenking
Indien u in het verleden een notariële ‘papieren schenking’ heeft gedaan, vergeet dan niet voor het einde van het jaar de jaarlijkse zakelijke rente te betalen. Over deze lening dient 6% rente betaald worden. Indien dit niet tijdig gebeurt, kan de schenking bij overlijden alsnog tot de belastbare erfenis worden gerekend.
- Als u deze rente een jaar niet betaalt, zijn er onder voorwaarde nog mogelijkheden om dit te repareren.
Let op: door de wijzigingen in de box 3-systematiek is het in sommige gevallen minder aantrekkelijk dan voorheen om een papieren schenking te doen (of in stand te houden). Overleg met uw adviseur of het voor u beter is de schuld daadwerkelijk af te lossen.
3 Crypto
3.1 Omzetten van stablecoins en vergelijke activa in fiatgeld
Onder de huidige wetgeving lijken stablecoins en fiatgelden zoals euro’s op niet-bankrekeningen (zoals crypto-exchanges) te vallen onder “overige bezittingen”, waarmee bij de bezittingen een forfaitair rendement van (in 2023) 6,17% wordt verondersteld. Te overwegen valt derhalve om ongebruikte stablecoins en euro’s om te zetten in (bijvoorbeeld) euro’s op een ‘gewone’ bankrekening (en/of de aankoop van stablecoins e.d. uit te stellen tot volgend jaar.
Let hierbij wel op de arbitragebepaling in box 3, waar overigens cryptobezitters relatief snel in kunnen vallen. Aangezien het box 3-vermogen enkel op 1 januari (peildatum) wordt bepaald, kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om ‘overige bezittingen’, waarop een hoog rendementspercentage van toepassing is, voor de peildatum te verkopen en tijdelijk om te zetten in banktegoeden met een laag rendementspercentage. Om deze zogenoemde ‘peildatumarbitrage’ tegen te gaan, wordt een bepaling ingevoerd waarin wordt bepaald dat handelingen, die ertoe leiden dat een tijdelijke omzetting van ‘overige bezittingen’ in banktegoeden in een aaneengesloten periode van drie maanden die aanvangt voor en eindigt na 1 januari, niet geacht te hebben plaatsgevonden. Voor zover de belastingplichtige aannemelijk kan maken dat genoemde handelingen zijn gebaseerd op zakelijke overwerkingen, wordt wel rekening gehouden met de verandering van het vermogen en is dus geen sprake van peildatumarbitrage. Naar aanleiding van de uitspraak van de staatssecretaris blijkt dat er geen wettelijke tegenbewijsmogelijkheid zal komen voor box 3. Dit staat de mogelijkheid om bezwaar te maken overigens niet in de weg.
3.2 Zorg voor een juiste administratie
Bij het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2024 dienen onder meer de bezittingen in box 3 per 1 januari 2024 aangegeven te worden. Het is aan te raden zo snel mogelijk na de jaarwisselingen de bezittingen aan het begin van het jaar in kaart te brengen. Dit voorkomt dat op een later moment de bezittingen, waarbij de kans bestaat dat dit niet meer achterhaald kan worden door de vele transacties of dat overzichten van bepaalde platformen niet meer te achterhalen zijn. Maak daarbij tevens goed onderscheid tussen box 3-bezittingen en mogelijke box 1-bezittingen. Houd er tot slot rekening mee dat ook uitgeleende, verloren of niet geclaimde of ontvangen tokens tot de bezittingen kunnen behoren.
3.3 Waardering
Denk na over de waardering van uw bezittingen per 1 januari. Er kunnen argumenten zijn om te betogen dat de waarde in box 3 lager is (of zelfs nihil), vergeleken met de waarde op exchanges of andere koersen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien sprake is van vervreemdingsverboden of wanneer u relatief véél (of juist weínig) van het totaal aantal van een bepaalde token in bezit hebt. Breng mogelijke argumenten hiervoor alvast in kaart.
3.4 Btw
Veel meer activiteiten op het gebied van cryptovaluta en blockchain zijn onderworpen aan btw dan veelal wordt verondersteld. Zorg dat u uw btw-positie tijdig in kaart brengt.
4 Vastgoed
4.1 Start vóór 2024 met herinvesteren
Heeft u in 2020 een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een fiscale boekwinst behaald? En heeft u deze boekwinst ondergebracht in een herinvesteringsreserve (“HIR”)? Dan heeft u tot 1 januari 2024 de tijd om een nieuwe investering te doen. In sommige gevallen loopt de aanschaf van een nieuw bedrijfsmiddel vertraging op door bijzondere omstandigheden. Verzoek in een dergelijke situatie de Belastingdienst om de driejaarstermijn te verlengen. De inspecteur zal dit verzoek alleen inwilligen als u kunt aantonen dat u een begin heeft gemaakt met de herinvestering.
4.2 Herinvesteringsvoornemen vastleggen
Het herinvesteringsvoornemen kunt u vastleggen in een schriftelijk document. Dit dient uiterlijk per jaareinde van het jaar waarin de HIR wordt gevormd voor het eerst te gebeuren. Indien de inspecteur meent dat u geen herinvesteringsvoornemen (meer) heeft, dan zal hij de HIR toevoegen aan de belaste winst. Blijf het voortbestaan van uw herinvesteringsvoornemen daarom zo veel mogelijk, maar in ieder geval aan het eind van ieder kalenderjaar vastleggen totdat u de herinvestering doet. Dit kan bijvoorbeeld door een bestuursvergadering samen te roepen en te notuleren. Als de herinvestering vertraging oploopt, bewaar dan de documenten die bewijzen dat sprake is van een bijzondere omstandigheid.
4.3 Verkoop ‘nieuw’ bedrijfsmiddel in 2024
Als u overweegt bedrijfsmiddelen te verkopen die u in 2019 heeft gekocht en u investeringsaftrek heeft gekregen over de toenmalige investering in deze bedrijfsmiddelen? Stel de verkoop dan uit tot na de jaarwisseling. Anders loopt u aan tegen de desinvesterings- bijtelling. Dat betekent dat u een deel van de investeringsaftrek moet terugbetalen. De desinvesteringsbijtelling bedraagt maximaal de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsbijtelling kan achterwege blijven als u de bedrijfsmiddelen voor maximaal € 2.600 verkoopt.
- Let op: de desinvesteringsbijtelling doet zich ook voor bij andere vormen van vervreemding. Als u een bedrijfsmiddel overbrengt naar uw privévermogen, vormt dit een fictieve vervreemding. In zulke situaties neemt de fiscus de waarde in het economische verkeer van het bedrijfsmiddel als overdrachtsprijs.
4.4 Betwist WOZ-waarde
Ondernemers mogen gebouwen niet meer verder afschrijven dan tot de zogeheten bodemwaarde. Voor gebouwen die een ondernemer aanhoudt als belegging is de bodemwaarde gelijk aan de WOZ-waarde. Van een belegging is sprake als de gebouwen worden aangehouden om aan niet-verbonden lichamen of personen ter beschikking te worden gesteld. Voor een gebouw in eigen gebruik van een onderneming bedraagt de bodemwaarde slechts de helft van de WOZ-waarde. Op dit moment ligt het voorstel voor bij het parlement om de bodemwaarde voor alle gebouwen per 1 januari 2024 op de WOZ-waarde te stellen. Daarom kan het extra nuttig zijn om de WOZ-waarde ter discussie te stellen en deze zo laag mogelijk proberen te krijgen.
- Let op: hogere afschrijvingen leiden tot een lagere boekwaarde en daarmee tot een hogere kans op een fiscale boekwinst bij verkoop van een gebouw.
4.5 Controleer voordeel van hypotheek bij bv
DGA’s hebben de mogelijkheid om een lening ten behoeve van de eigen woning aan te gaan bij de eigen bv. De leningsvoorwaarden hebben invloed op de kwalificatie van de eigenwoningschuld. Bijvoorbeeld een aflossingsvrije hypotheek valt in beginsel niet in box 1, maar in box 3. Een hypotheek in box 1 leidt tot een hypotheekrente die aftrekbaar is tegen het progressieve tarief. In combinatie met de Hillen-aftrek en de Villataks krijgt u aftrek voor het saldo van eigenwoning- forfait en hypotheekrente, maar betaalt u vanwege de aftopping van de hypotheekrente de facto belasting over de bruto hypotheekrente. In 2023 is het effectieve tarief waartegen hypotheekrente aftrekbaar is maximaal 36,93%. In box 3 levert de hypotheek een rendement op van negatief 2,47% (voorlopig percentage 2024), gesteld dat de schuldendrempel van € 3.400 per fiscale partner al is benut. Afhankelijk van de omstandigheden kan het derhalve fiscaal voordelig zijn om de hypotheek in box 3 te laten vallen.
- Bij een lening van voor 2013 of een lening waarop het regime van voor 2013 van toepassing is, is het niet mogelijk om de eigenwoningschuld te transformeren naar een box 3-schuld.
Het kabinet hoopt in 2027 een nieuw systeem voor box 3 te kunnen invoeren, mogelijk op basis van het werkelijke rendement. De geplande invoeringsdatum van dit nieuwe stelsel wordt steeds verschoven. De laatstgenoemde datum is 1 januari 2027. Houd daarmee rekening als u niet verwacht de hypotheek voor die tijd te kunnen aflossen.
4.6 Bepaal of het wenselijk is om vastgoed over te dragen van box 3 naar box 2
Hoewel de mogelijkheden om dit vrij van overdrachtsbelasting te kunnen vormgeven na Prinsjesdag zijn beperkt, bestaan er wellicht toch nog mogelijkheden om vastgoed fiscaal vriendelijk over te dragen van box 3 naar box 2. Indien dit gewenst is voor jaareinde, zodat het vastgoed geen deel meer uitmaakt van de grondslag in box 3, is zo snel als mogelijk actie vereist.
4.7 Vastgoed in box 3 gefinancierd met een (excessieve) lening bij de eigen bv?
Vóór jaareinde kan het vastgoed (en bijbehorende schuld) onder voorwaarden mogelijk nog vrij van overdrachtsbelasting worden ingebracht in een open commanditaire vennootschap. Door uw schuld ook in te brengen telt deze niet langer mee als ‘excessief’. Gezien diverse wetsontwikkelingen is echter niet uit te sluiten dat de lening volgend jaar wél weer meetelt als (excessieve) schuld, waardoor de heffing wordt verplaatst naar volgend jaar, tegen overigens een hoger tarief in box 2.
4.8 Overweeg alternatieve financiering
Indien u een herfinanciering overweegt voor jaareinde, denk dan ook aan de alternatieve mogelijkheden naast een bank. Een alternatieve financier kan uitkomst bieden indien uw bank niet openstaat voor het verstrekken van een lening.
4.9 Let op schriftelijkheidsvereiste bij koop bouwkavel
Onlangs is een prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad over de toepassing van artikel 7:2 lid 1 Burgerlijk Wetboek (welke bepaalt dat bij het kopen van een woning door een particulier een koopovereenkomst schriftelijk gesloten dient te worden) bij een bouwkavel waarop een woning mag worden gebouwd. Indien dit het geval zou zijn zou bij de aankoop van dergelijke kavels pas een rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand komen indien zij schriftelijk is aangegaan, én zou op een zodanige koopovereenkomst bovendien een bedenktijd van drie dagen gelden. De Hoge Raad heeft daarover gezegd dat het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:2 lid 1 BW niet geldt als de verkoper een onbebouwde onroerende zaak als bouwkavel heeft verkocht omdat de verkoper zich daarmee nog niet heeft verplicht tot het leveren van een woning. Het doet hier niet aan af dat de publiekrechtelijke bestemming van de onroerende zaak ‘een tot bewoning bestemde onroerende zaak’ is. Voor de levering van appartementsrechten of woningen in aanbouw kan de conclusie anders luiden.
- Ten aanzien van de diverse leveringen is dus van belang rekening te houden met het moment dat een overeenkomst tot stand kan komen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling.
4.10 Neem uw erfpachtcontract eens onder de loep
Loopt deze al bijna af? Indien u wenst te verlengen, dient dat in de meeste gevallen een aantal jaar voor afloop van de erfpacht aangevraagd te worden. Dit geeft ook vaak ruimte aan nieuwe onderhandelingen over het erfpachtcontract.
4.11 De 90%-verklaring bij huur
Voor btw-belast verhuurd vastgoed dient de huurder in het eerste jaar een verklaring af te geven aan zowel de verhuurder als de Belastingdienst, waarin wordt bevestigd dat hij voldoet aan de 90%-norm. Indien de huurder aan het einde van het boekjaar niet langer aan deze norm voldoet, is hij verplicht binnen vier weken na afloop van het boekjaar een verklaring te versturen naar zowel de verhuurder als de Belastingdienst. Het verstrekken van de verklaring van de huurder met betrekking tot boekjaar 2023 moet dus uiterlijk op 28 januari 2024 plaatsvinden. Als u een pand btw-belast verhuurt, wordt het daarom aanbevolen om voor de zekerheid bij de huurder te informeren of aan de 90%-eis wordt voldaan.
5 Eigen woning
5.1 Schenk nog in 2023 voor eigen woning
Schenk nog dit jaar een bedrag ten behoeve van de eigen woning aan iemand die tussen de 18 en 40 jaar oud is, aangezien de vrijstelling voor de eigen woning op 1 januari 2024 komt te vervallen. Voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar oud blijft een vrijstelling gelden.
5.2 Stel verkoop hypotheekvrije woning uit tot 2024
Heeft u een schuldenvrije woning en bent u van plan om deze binnenkort te verkopen zonder direct een nieuwe woning aan te kopen? Wellicht kunt u beter wachten tot in 2024. Bij een verkoop vóór 1 januari 2024 telt de ontvangen verkoopsom immers mee in de grondslag van de vermogensrendementsheffing van het jaar 2024 (peildatum 1 januari 2024). Als u de woning bijvoorbeeld op 5 januari 2024 verkoopt, betaalt u over de koopsom in 2024 geen belasting in box 3.
5.3 Betaal hypotheekrente 2024 vooruit
Bereikt u in 2024 de AOW-leeftijd of valt u vanwege een andere reden in 2024 onder een lager belastingtarief? Betaal dan in 2023 nog de hypotheekrente die betrekking heeft op de periode tot 1 juli 2024. U trekt deze rente dan tegen een hoger tarief af, zodat u minder belasting betaalt.
- Voor een langere periode vooruitbetalen is zinloos. Doet u dat toch, dan weigert de inspecteur de vooruitbetaalde rente als aftrekpost voor 2023.
5.4 Los hypotheek in 2023 af
In bepaalde gevallen is het (fiscaal) voordelig om uw eigenwoningschuld deels of volledig af te lossen. Dit kan het geval zijn als u een gedeeltelijk aflossingsvrije hypotheek heeft met hoge rente en daarnaast vermogen in box 3. Indien u dit vermogen niet liquide nodig heeft, is aflossen waarschijnlijk voordelig. Dit is het geval als het rendement op dat vermogen lager is dan wat u netto aan hypotheekrente betaalt. Informeer bij uw bank hoeveel u boetevrij kunt aflossen. Vaak is dat maximaal 10% tot 20% van het oorspronkelijke hypotheekbedrag per jaar. Lost u vóór 1 januari 2024 af, dan behaalt u hierbij ook een box 3-voordeel aangezien het bedrag van de aflossing niet meer (op de peildatum van 1 januari 2023) in box 3 zit.
- Indien u uw hypotheek met banktegoeden wil aflossen is de vervroegde aflossing mogelijk niet fiscaal voordelig. Voor banktegoeden geldt immers een laag forfaitair rendement, zodat tegenover het verlies aan hypotheekrenteaftrek maar een heel beperkt box 3-voordeel staat.
Als u in 2023 geen eigenwoningschuld heeft of een eigenwoningschuld die minder bedraagt dan het eigenwoningforfait, krijgt u een aftrek. Die aftrek was aanvankelijk het eigenwoningforfait of het positieve verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten eigen woning. Per saldo was het inkomen uit eigen woning dan nihil. Sinds 2019 wordt die aftrek gradueel beperkt. In 2023 is nu 16,66% van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten eigen woning belast. In de komende jaren zal steeds 3,33% extra van het saldo als inkomen worden bijgeteld. In 2024 zal daardoor 20% van het positieve verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten belast zijn als inkomen uit werk en woning.
5.5 Laat kind onderhoud aan woning in 2023 afronden
Heeft uw kind in 2021 een schenking ontvangen om daarmee zijn eigen woning te verbeteren of te onderhouden? Dan is waarschijnlijk de verhoogde schenkingsvrijstelling van op dat moment € 105.302 toegepast. Een voorwaarde voor deze vrijstelling is dat de schenking plaatsvindt onder de ontbindende voorwaarde dat het geschonken bedrag binnen twee jaar ná het kalenderjaar van schenking moet zijn besteed aan de verbetering of onderhoud. Wijs uw kind erop dat de werkzaamheden vóór 2024 moeten zijn afgerond, anders vervalt de vrijstelling.
5.6 Wacht tot 2024 met aankoop eerste eigen woning
Het normale tarief voor de overdrachtsbelasting is 10,4%. Voor een onroerende zaak die voor de verkrijger een eigen woning zal zijn, bedraagt het tarief slechts 2%. Indien (i) de verkrijger van de eigen woning minstens 18, maar nog geen 35 jaar oud is, dan is de verkrijging zelfs vrijgesteld van overdrachtsbelasting als (ii) de totale waarde van die woning maximaal € 440.000 bedraagt en (iii) deze vrijstelling niet eerder is benut. Op 1 januari 2024 stijgt de toegestane maximale waarde naar € 510.000. Het kan dus voordelig zijn om nog even te wachten met de aankoop van een woning met een waarde van meer dan € 440.000, maar hooguit € 510.000.
- Let op: voor de vrijstelling is ook vereist dat de verkrijger duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk verklaart dat hij de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken.
5.7 Heroverweeg WOZ-beroep
Indien u het voornemen heeft een beroepsprocedure tegen een WOZ-beschikking te beginnen en daarvoor overweegt een ‘no cure, no pay’-kantoor in te schakelen. Houdt u er dan rekening mee dat zo’n procedure misschien minder interessant wordt. Om de toenemende werkdruk door het grote aantal WOZ-bezwaren door ‘no cure, no pay’-gemachtigden te beperken, is namelijk voorgesteld om de vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te verlagen.
- Een lagere WOZ- waarde leidt niet alleen tot lagere gemeentelijke heffingen, maar ook tot een lager eigenwoningforfait.
6 Vennootschappen
6.1 Verreken verliezen vóór belangenwijziging
Lichamen die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting kunnen geleden verliezen verrekenen met de behaalde winsten. Een verlies is te verrekenen met de winst van het vorige jaar en de winsten van de volgende jaren.
Indien er in een jaar een wijziging in het uiteindelijke belang van de bv plaatsvindt van 30% of meer in vergelijking met het oudste jaar waarvan een verlies is te verrekenen, geldt er in beginsel het volgende. De verliezen die zijn geleden voor deze belangenwijziging zijn niet meer te verrekenen met winsten die na de belangenwijziging zijn behaald.
Hier bestaan wel uitzonderingen op, bijvoorbeeld als de bv niet had kunnen weten van de belangenwijziging en de wijziging in het belang niet ongebruikelijk groot is. Als u wel het plan heeft om een groot deel van uw belang in uw bv over te dragen aan een derde, kan verliesverdamping dreigen. Laat in een dergelijke situatie een voorziening of fiscale reserve vrijvallen. Een andere optie is het verkopen van bedrijfsmiddelen met stille reserves aan een gelieerde vennootschap.
De verliesverrekening is sinds 2022 beperkt tot € 1 miljoen per jaar vermeerderd met 50% van de winst voor zover die € 1 mln. overtreft. Bij een belastbare winst van € 2 mln. (voor verliesverrekening) zal er ongeacht de omvang van de fiscaal compensabele verliezen derhalve altijd over € 0,5 mln. vennootschapsbelasting verschuldigd zijn.
6.2 Wacht met afstoten werkzaamheden
Als het uiteindelijk belang in een bv met compensabele verliezen voor meer dan 30% wijzigt ten opzichte van het oudste openstaande verliesjaar, dreigt in beginsel een beperking van de verliesverrekening.
Deze beperking van verliesverrekening geldt niet indien aan drie cumulatieve vereisten wordt voldaan. Allereerst dienen in het jaar waarin het verlies is geleden de bezittingen van de bv gedurende minimaal negen maanden niet grotendeels te bestaan uit beleggingen. Daarnaast moet de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden van de bv niet zijn afgenomen tot minder dan 30% van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden bij het begin van het oudste jaar. Als laatste mag op het tijdstip van de belangenwijziging geen voornemen bestaan om binnen drie jaar alsnog de werkzaamheden van de bv zo sterk te laten inkrimpen.
6.3 Verzamel tegenbewijs voor dividendstripping
Bij dividendstripping wordt heffing van dividendbelasting beperkt of zelfs voorkomen. De wetgever bestrijdt dividendstripping door een voorwaarde te stellen aan de verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting. Deze voorwaarde houdt in dat de ontvanger van het dividend de uiteindelijk gerechtigde moet zijn. Bij dividendstripping is het voor de Belastingdienst lastig om te bepalen of hieraan wordt voldaan. Om de bewijspositie van de Belastingdienst te verbeteren, is voorgesteld dat per 1 januari 2024 degene die een beroep doet op verrekening, teruggave of vermindering, aannemelijk moet maken dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Dit geldt echter pas vanaf een bedrag van € 1.000 aan geheven dividend-belasting op jaarbasis.
6.4 Check de gehanteerde verrekenprijzen en uw transfer pricing documentatie
Indien uw vennootschap goederen of diensten afneemt van gelieerde lichamen of prestaties verricht voor gelieerde lichamen, dan moeten uw vennootschap en het gelieerde lichaam daarbij zakelijke verrekenprijzen toepassen. Met als uitgangspunt dat gelieerde partijen onderling dezelfde prijzen en voorwaarden hanteren zoals twee onafhankelijke partijen dat ook zouden doen. Dit laatste staat ook wel bekend als het ‘at arm’s length’ beginsel. Zeker bij grensoverschrijdende transacties wordt hier met extra aandacht naar gekeken vanwege het risico op profit shifting naar andere jurisdicties. Daarnaast moeten bedrijven bepaalde documenten in hun bezit hebben om het voorgaande te onderbouwen.
Welke documentatieverplichtingen van toepassing zijn, is mede afhankelijk van de grootte van de groep in termen van geconsolideerde omzet. Kort gezegd geldt het volgende:
- Ongeacht de omvang van de groep moet de onderbouwing van de materiële intra-groepstransacties worden vastgelegd in documentatie. De belastingplichtige moet in staat zijn deze documentatie aan te leveren als de inspecteur daarom verzoekt.
- Als de geconsolideerde groepsomzet de € 50 mln. overstijgt, dan zullen de intra-groepstransacties moeten worden vastgelegd in de vorm van een masterfile en een local file.
- Als de geconsolideerde groepsomzet de € 750 mln. overstijgt, moet er ook een landenrapport (Country-by-Country-Reporting, CbCR) moeten worden opgesteld.
- Het landenrapport, de masterfile en local file dienen voor elk boekjaar te worden opgesteld/geüpdatet.
6.5 Pillar Two (Pijler 2)
De Wet Minimumbelasting 2024 gaat in per 1 januari 2024. De Wet Minimumbelasting 2024 bewerkstelligt dat groepen met een geconsolideerde omzet van € 750 mln. of meer altijd ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen. De beoordeling of aan de drempel van € 750 mln. wordt voldaan, geschiedt aan de hand van de omzet die wordt verantwoord in de geconsolideerde jaarrekening van de groep. Indien in twee van de vier jaren voorafgaand aan het te toetsen jaar de omzet ten minste € 750 mln is, is de Wet Minimumbelasting 2024 van toepassing.
Indien uw eerste verslag jaar 2024 betreft, dan dienen twee aangiftes te worden ingediend, namelijk de bijheffing-informatieaangifte en de belastingaangifte. De bijheffing-informatieaangifte dient binnen 15 maanden (18 maanden bij de eerste keer) na het einde van het verslagjaar ingediend te worden en de belastingaangifte binnen 17 maanden (20 maanden bij de eerste keer) na het einde van het verslagjaar.
6.6 Conditionele bronbelasting op dividenden.
Mocht u dividenden willen uitkeren in 2024, dan is van belang om te kijken waar de ontvanger van het dividend is gevestigd. Vanaf 1 januari 2024 omvat de Wet Bronbelasting 2021 namelijk ook een conditionele bronbelasting op dividenden. Deze belasting kan onder bepaalde voorwaarden verschuldigd zijn indien een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige dividend uitkeert aan haar aandeelhouder(s). De conditionele bronbelasting op dividenden zal dus van toepassing zijn naast de bestaande Nederlandse dividendbelasting.
De conditionele bronbelasting op dividenden is verschuldigd op dividendbetalingen door Nederlandse ingezeten vennootschappen, indien de ontvanger van de dividenduitkering:
- een bedrijfsentiteit is die een verbonden entiteit is met het Nederlandse bedrijf; en
- gevestigd is in een laagbelaste jurisdictie.
Het toepasselijke belastingtarief zal gelijk zijn aan het hoogste tarief in de vennootschapsbelasting, dat momenteel 25,8% bedraagt. Bovendien kan de conditionele bronbelasting op dividenden niet worden verrekend met de Nederlandse vennootschaps- belasting die verschuldigd is door niet-ingezeten Nederlandse belastingplichtigen.
- Let op: de conditionele bronbelasting op dividenden kan ook van toepassing zijn op dividendbetalingen aan entiteiten die voor Nederlandse vennootschaps-belastingdoeleinden als transparant worden beschouwd.
6.7 Voorbereiden op de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
Vanaf 2024 moeten alle beursgenoteerde bedrijven en grote ondernemingen verplicht verslag uitbrengen over duurzaamheidsbeleid en prestaties. Dit is het gevolg van de Europese richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De CSRD verplicht bedrijven te rapporteren over de milieu- en sociale gevolgen van hun activiteiten. Bedrijven moeten deze informatie laten toetsen door een accountant. Deze bedrijven zullen zich naar het einde van 2023 dus moeten voorbereiden op voormelde wijze van rapporteren in 2024. Voor grote bedrijven die vallen onder de criteria van de richtlijn maar niet beursgenoteerd zijn, geldt deze rapportage-eis van 2025, en voor beursgenoteerde MKB-bedrijven van 2026.
7 BTW
7.1 Controleer uw ingediende btw-aangifte over 2023
Heeft u uw in 2023 ingediende btw-aangiften al gecontroleerd? Zo niet, controleer dan zo spoedig mogelijk of uw ingediende btw-aangiften over 2023 allemaal correct zijn. Blijkt uit uw controles dat over 2023 te weinig btw is aangegeven of dat juist te veel is afgedragen, dan kunt u dit middels een suppletieaangifte nog vóór 1 april 2024 corrigeren zonder belastingrente. Indien u de suppletieaangifte na 1 april 2024 indient dan is eventueel wel belastingrente verschuldigd. Aanvullend kunt u, ongeacht het tijdstip van indienen, over het verschuldigde bedrag een boete in rekening gebracht krijgen (afhankelijk van de omvang van de correctie).
- Let op: u hoeft slechts een suppletieaangifte te doen bij een totale correctie van meer dan € 1.000 aan btw. Lagere correcties mag u verwerken in uw eerstvolgende btw-aangifte.
Tip: u kunt correcties maken tot 5 jaar terug. Dus btw die u in 2019 te veel of te weinig heeft afgedragen, kunt u in 2023 corrigeren. Ga dus zo snel mogelijk na of u over 2019 nog een correctie moet uitvoeren.
7.2 Let bij het indienen van uw laatste btw-aangifte over het tijdvak 2023 onder andere op het volgende
De BUA-correctie
Heeft u in 2023 uitgaven gedaan voor giften en relatiegeschenken of voorzieningen voor uw personeel?
Dan kunt u de btw die u hierover heeft betaald niet altijd geheel in aftrek brengen. Dit is het gevolg van het Besluit Uitsluiting Aftrek van voorbelasting (BUA). Als u in 2023 btw op kosten voor relatiegeschenken of personeelsverstrekkingen heeft afgetrokken, moet u bij de btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2023 nagaan of u één of meer personeelsleden of relaties hiermee voor meer dan € 227 (exclusief btw) heeft bevoordeeld. Heeft u personeelsleden of relaties voor meer dan € 227 (exclusief btw) bevoordeeld, dan moet u in de btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2023 de afgetrokken btw corrigeren en alsnog voldoen.
- Let op: de BUA-regeling is onder voorwaarden niet van toepassing op de fiets van de zaak. Daarnaast gelden aparte regels voor de btw-aftrek op kosten van verstrekkingen van eten en drinken aan personeel.
Tip: in de BUA-handleiding op onze website vindt u meer informatie en praktische tips over het BUA.
Correctie privégebruik auto 2023
Heeft u een personenauto of een bestelauto tot uw bedrijfsvermogen gerekend en wordt deze auto door u of uw personeel ook privé gebruikt? Dan kunt u de btw op de aanschaf, onderhoud en het gebruik aftrekken, voor zover de auto wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties. Omdat de auto ook privé wordt gebruikt, moet u voor het privégebruik btw betalen. Deze correctie moet worden toegepast in uw laatste btw-aangifte van 2023. Voor het bepalen van het privégebruik moet een kilometer-administratie worden bijgehouden.
- Tip: u kunt er ook voor kiezen om het privégebruik niet via de kilometeradministratie bij te houden, maar gebruik te maken van de forfaitaire regeling waarbij u uitgaat van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en BPM). Voor bepaalde auto’s, waaronder auto’s die vijf jaar in de onderneming zijn gebruikt of auto’s waarvoor u bij de aankoop geen btw heeft afgetrokken, mag u een forfait van 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en BPM) toepassen.
7.3 Let op de herzieningstermijn bij aftrek van voorbelasting
Herziening btw-aftrek algemene kosten
Verricht u zowel vrijgestelde als btw-belaste prestaties? Dan moet u aan het einde van het jaar het definitieve pro-rata percentage vaststellen voor de algemene kosten. Wijkt dit percentage af van het in 2023 gehanteerde percentage, dan moet alsnog een correctie plaatsvinden naar het nieuwe percentage en volgt mogelijk herziening van in aftrek gebrachte of betaalde btw.
Herziening aftrek bij investeringsgoederen
Heeft u in 2023 btw in aftrek gebracht over investeringsgoederen? Houd dan ook rekening met de herzieningstermijn. Onder investeringsgoederen vallen onroerende zaken en roerende zaken (waarop voor de inkomstenbelasting of de vennootschaps-belasting wordt, of kan worden afgeschreven). Als uw bedrijf het investeringsgoed in een herzieningsjaar in meer of mindere mate is gaan gebruiken voor btw-belaste prestaties dan in het jaar van ingebruikname, moet uw bedrijf de eerdere aftrek herzien. De termijn waarop mogelijk moet worden herzien is tien jaar voor onroerende zaken en vijf jaar voor roerende zaken.
- Let op: er hoeft geen herziening plaats te vinden als de afwijking kleiner is dan 10%.
Tip: ga aan het eind van elk jaar dat binnen de herzieningstermijn valt na of het oorspronkelijk geplande gebruik nog overeenkomt met het werkelijke gebruik. Herziening blijft achterwege indien het werkelijke gebruik niet meer dan 10% verschilt met het door u ingeschatte gebruik. De 10%-regel geldt zowel bij een terug te vragen als een te betalen bedrag.
7.4 Maak een keuze tussen belaste of onbelaste levering/verhuur van een onroerende zaak
Optie belaste levering
Heeft u in 2023 een onroerende zaak gekocht en samen met de verkoper geopteerd voor een btw-belaste levering? U moet dan binnen vier weken na afloop van het jaar volgend op het jaar van levering (dus vóór 29 januari 2024) een 90%-verklaring uitreiken aan de verkoper en/of de inspecteur. In die verklaring staat vermeld of u de onroerende zaak al dan niet gebruikt voor doeleinden waarvoor ten minste 90% recht op aftrek van btw bestaat. Als u niet meer aan het 90%-criterium voldoet, wordt de levering alsnog geacht vrijgesteld te zijn van btw. Hierdoor vervalt bij de verkoper het recht op btw-aftrek. Hij moet de btw dan terugbetalen aan de Belastingdienst.
- Tip: maak in de koopovereenkomst duidelijke afspraken over eventuele btw-schade als er de optie voor btw-belaste levering komt te vervallen. In de koopovereenkomst kan bijvoorbeeld worden geregeld dat de koper de btw-schade vergoedt aan de verkoper als hij niet meer voldoet aan de 90%-norm.
Optie belaste verhuur
Heeft u in 2023 een onroerende zaak gehuurd en is er geopteerd voor btw-belaste verhuur? Dan moet u nagaan of u in 2023 heeft voldaan aan het 90%-criterium en de onroerende zaak dus gebruikt voor doeleinden waarvoor ten minste 90% recht op aftrek van btw bestaat. Indien dit niet het geval is, dient u hierover binnen vier weken na afloop van het jaar een ondertekende verklaring te sturen aan de verhuurder en/of de inspecteur.
- Tip: maak in de huurovereenkomst duidelijke afspraken over eventuele btw-schade als de optie voor btw-belaste verhuur komt te vervallen.
7.5 Controleer of u voldoet aan de voorwaarden van de fiscale eenheid
Voldoen alle entiteiten binnen uw fiscale eenheid btw nog aan alle voorwaarden om onderdeel te kunnen uitmaken van de fiscale eenheid? Zo niet, inventariseer dan de btw-gevolgen. Om de hoofdelijke aansprakelijkheid te beperken voor de onderdelen van de fiscale eenheid btw, moet u zo spoedig mogelijk bij uw belastingkantoor melden welke entiteiten niet meer voldoen aan de voorwaarden.
- Tip: wacht niet te lang met het doorgeven van wijzigingen binnen een fiscale eenheid btw. De hoofdelijke aansprakelijkheid voor de btw-schulden van alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid loopt namelijk door zolang de fiscale eenheid ni formeel is verbroken.
7.6 Controleer of de balanspost “omzetbelasting” aansluit op de btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2023
In beginsel staat in uw jaarrekening een balanspost nog verschuldigde of te ontvangen omzetbelasting. Deze balanspost dient aan te sluiten op het saldo van de in te dienen btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2023. Indien deze balanspost ook nog omzetbelasting uit eerdere tijdvakken bevat, dan dient deze omzetbelasting zo spoedig mogelijk te worden aangegeven in een suppletieaangifte.
- Let op: indien de balanspost nog omzetbelasting uit oudere tijdvakken bevat, dient deze omzetbelasting ter voorkoming van eventuele boetes n rentes zo snel mogelijk middels een suppletieaangifte te worden aangegeven.
Tip: controleer of uw balanspost nog te betalen of te ontvangen omzetbelasting uit de haarrekening aansluit op het saldo van de in te dienen btw-aangifte over het laatste tijdvak.
7.7 Start vóór 2024 werkzaamheden voor de werk bv
Stel, uw houdstervennootschap heeft een werkmaatschappij die btw-belaste activiteiten verricht. Nu wil uw houdstervennootschap deze werkmaatschappij actief gaan beheren. Het kan dan fiscaal voordelig zijn als dga rechtstreeks namens uw houdstervennootschap de managementwerkzaamheden voor de werkmaatschappij verricht. Zo maakt u duidelijk dat uw bv een zogeheten moeiende houdstervennootschap is. Daardoor heeft zij recht op aftrek van voorbelasting voor zover de afgenomen prestaties zijn gebruikt voor btw-belaste activiteiten. Als het u niet lukt om dit huidige btw-tijdvak nog werkzaamheden te verrichten voor de werkmaatschappij, probeer dit dan te doen in het nieuwe belastingtijdvak.
- Tip: als er een moeiende houdstervennootschap btw-belaste (management)diensten aan een vennootschap verricht, kan zij de btw op de aan- en verkoopkosten van een meerderheidsbelang in deze vennootschap onder voorwaarden (pro rata) aftrekken.
7.8 Corrigeer btw auto in 4e kwartaal 2023
Als aan uw bedrijf in 2023 btw is gefactureerd in verband met de aanschaf, het onderhoud en het gebruik van de zakelijke auto, is deze btw aftrekbaar als voorbelasting. Tenminste, zolang u(w bedrijf) de auto heeft gebruikt voor belaste omzet. Heeft u de auto in 2023 mede voor privédoeleinden gebruikt? Pas dan daarvoor een correctie toe in uw laatste btw-aangifte van 2023. Wie het werkelijke privégebruik niet heeft bijgehouden, mag uitgaan van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm). Voor bepaalde auto’s, waaronder auto’s die vijf jaar in de onderneming zijn gebruikt, mag u een forfait van 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) hanteren.
- Let op: woon-werkverkeer telt voor de btw-heffing als privégebruik.
7.9 Verwerk BUA-correctie in slotaangifte 2023
In het geval u in 2023 btw op kosten voor relatiegeschenken of personeelsverstrekkingen (waaronder de auto van de zaak) heeft afgetrokken, controleer dan of u een of meer personeelsleden en / of relaties hiermee voor meer dan € 227 per persoon (exclusief btw) heeft bevoordeeld. Als minstens een van beide situaties zich voordoet, dient u in de btw-aangifte over het laatste tijdvak van 2023 de afgetrokken btw te corrigeren en alsnog te voldoen. Dit noemt men ook wel de BUA-correctie (BUA: Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting).
- De BUA-regeling is niet van toepassing op de fiets van de zaak. Daarnaast gelden aparte regels voor de btw-aftrek op kosten van verstrekkingen van eten en drinken aan personeel.
7.10 Start vóór 2024 werkzaamheden voor de werk bv
Stel, uw houdstervennootschap heeft een werkmaatschappij die btw-belaste activiteiten verricht. Nu wil uw houdstervennootschap deze werkmaatschappij actief gaan beheren. Het kan dan fiscaal voordelig zijn als dga rechtstreeks namens uw houdstervennootschap de managementwerkzaamheden voor de werkmaatschappij te verrichten. Zo maakt u duidelijk dat uw bv een zogeheten moeiende houdstervennootschap is. Daardoor heeft zij recht op aftrek van voorbelasting voor zover de afgenomen prestaties zijn gebruikt voor btw-belaste activiteiten. Als het u niet lukt om dit huidige btw-tijdvak nog werkzaamheden te verrichten voor de werkmaatschappij, probeer dit dan te doen in het nieuwe belastingtijdvak.
- Als een moeiende houdstervennootschap btw-belaste (management)diensten aan een vennootschap verleent, kan zij de btw op de aan- en verkoopkosten van een meerderheidsbelang in deze vennootschap pro rata aftrekken.
7.11 Vraag btw over 2022 terug
Als crediteur verkrijgt u uiterlijk één jaar na het opeisbaar worden van de vordering recht op teruggaaf van btw. U mag de periodieke btw-aangifte verlagen met het bedrag van de teruggaaf. U hoeft geen afzonderlijk verzoek in te dienen bij de fiscus. Het einde van het jaar is een geschikt moment om de openstaande vorderingen nog eens na te lopen.
- Mocht de debiteur de oninbaar geleken vordering op en later tijdstip alsnog betalen, voldoe dan eerder in mindering gebrachte btw opnieuw op aangifte.
8 Werkgever
8.1 Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding in 2024
In 2023 kunnen werkgevers nog maximaal € 0,21 per kilometer onbelast vergoeden aan hun werknemers. In 2024 stijgt dit naar € 0,23. Vanaf 2024 mag u een hoger bedrag per kilometer belastingvrij vergoeden aan uw personeel. Het hangt af van afspraken tussen u en uw werknemers of u ook daadwerkelijk meer gaat betalen. Overweeg dit voor het einde van het jaar.
8.2 Renseigneringsverplichting/Opgaaf UBD 2023
Als u in 2023 betalingen heeft gedaan aan derden, dan heeft u mogelijk aanvullende verplichtingen. Op grond van de renseigneringsverplichting moet u de Belastingdienst uiterlijk 31 januari 2024 informeren over betalingen aan derden in 2023. Deze melding betreft de zogenaamde Opgaaf UBD (Uitbetaalde bedragen aan derden).
Brengt de betalingen aan derden zo spoedig mogelijk in beeld, zodat u eventueel benodigde gegevens nog tijdig kunt opvragen.
8.3 Rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit grote werkgevers
Werkgevers met meer dan 100 werknemers worden per 1 januari 2024 verplicht om de CO2-uitstoot van hun personeel bij te houden. Alle zakelijke reizen van het personeel moeten worden bijgehouden, zowel het woon-werkverkeer als alle overige zakelijke reizen. Het totaal aantal kilometers dat uw werknemers zakelijk en voor woon-werkverkeer hebben afgelegd verdeeld in soort vervoermiddel en brandstoftype moeten bij RVO aangegeven worden in 2025.
- Richt uw administratie hier nog voor 1 januari 2024 op in en bepaal hoe u deze gegevens kan verzamelen.
8.4 Let op gewijzigde (norm)bedragen in 2024 – mogelijke loonkostenstijging
In 2024 kunnen de werkgeverlasten sterk stijgen, omdat het maximumpremieloon stijgt van € 66.952 in 2023 naar € 71.624 in 2024. Hierdoor betaalt u als werkgever mogelijk tot zo’n € 1.000 extra premie per jaar voor elke werknemer die meer verdient dan het huidige maximumpremieloon.
Houd hier rekening mee bij het bepalen van uw budgetten en offertecalculaties voor 2024.
Op 1 januari 2024 wordt het wettelijk minimumuurloon ingevoerd. Vanaf 2024 kan het minimumloon niet meer verschillen per sector. Het minimumuurloon wordt gebaseerd op een voltijds dienstverband van 36 uur per week. Let op, hanteert u een voltijds dienstverband van méér dan 36 uur per week voor uw personeel dan zal dit uw loonkosten verhogen.
8.5 Handhaving schijnzelfstandigheid
Op 1 januari 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd. De handhaving van de Wet DBA blijft in principe vooralsnog achterwege tenzij er sprake is van kwade trouw, maar dat gaat veranderen. De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) in de praktijk verkapt in dienst is bij een opdrachtgever.
- Let op! De modelovereenkomst op basis van vrije vervanging wordt per 1 januari 2024 ingetrokken. Controleer of u nog werkt met dergelijke modelovereenkomsten en neem in dat geval contact op met uw adviseur.
8.6 Sluit administraties op elkaar aan
Controleer aan het einde van 2023 zo snel mogelijk of de loonadministratie en de financiële administratie wel op elkaar aansluiten. Dit is bijvoorbeeld van belang als een of meer (belaste) uitbetaalde vergoedingen per abuis niet zijn verwerkt in de loonadministratie. Over deze vergoedingen zijn dan geen loonheffingen afgedragen. Bij het maken van de aansluiting tussen de loon- en de financiële administratie komen zulke afwijkingen naar voren. Vervolgens kunt u de verschuldigde loonheffingen alsnog afdragen. Dit kan onder voorwaarden in de vorm van eindheffing gebeuren.
8.7 Laat werknemers met lage lonen 1.248 uur werken
Indien u een werknemer in dienst heeft met het minimumloon of iets daarboven, kunt u een lage-inkomensvoordeel krijgen als de werknemer minimaal 1.248 uren per kalenderjaar werkt. Het gaat om werknemers die in 2023 tussen de € 12,04 (ondergrens) en € 15,06 verdienen. De tegemoetkoming is € 0,49 per uur met een maximum van € 960 per werknemer. Als uw werknemers aan de voorwaarden voldoen, betaalt het UWV het voordeel in de loop van 2023 aan u uit. Is het nog niet helemaal zeker of bepaalde werknemers meer dan 1.248 uur verloonde uren krijgen? Probeer die werknemers extra in te plannen, zodat uw bedrijf aan het minimumaantal uren komt.
8.8 Benut de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Beoordeel de resterende vrije ruimte en bekijk welke zaken u dit jaar nog wil vergoeden of verstrekken en wat er volgend jaar mogelijk is.
In 2023 is de vrije ruimte 3% van de totale loonsom tot een maximumbedrag van € 12.000. Daar mag u nog 1,18% van de totale loonsom, voor zover deze meer bedraagt dan € 400.000, aan toevoegen. Per 1 januari 2024 daalt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van 3% naar 1,92%.
Als u merkt dat u nog vrije ruimte over heeft, kunt u deze benutten door bijvoorbeeld nog dit jaar een leuk kerstpakket naar uw werknemers te sturen of te benutten met een (kleine) bonus. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen als gebruikelijk.
- Tip: Check of toepassen van de concernregeling voordelig is of niet (zie ook de tip hierna).
8.9 Pas op met de concernregeling in 2023
Als uw bedrijf een concern vormt, kan het handig zijn om de concernregeling van de werkkostenregeling toe te passen. In dat geval hoeft u de vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers van meer dan één concernonderdeel niet langer te splitsen. Bovendien kunt u een overschot aan vrije ruimte bij het ene onderdeel benutten voor het tekort van een ander onderdeel. U kunt de concernregeling toepassen bij een aandelenbelang van minimaal 95%. Als twee of meer stichtingen gedurende het gehele kalenderjaar in financieel organisatorisch en economisch opzicht zo met elkaar verweven zijn dat zij een eenheid vormen, is eveneens sprake van een concern. In 2023 heeft u voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom een vrije ruimte van 3%, daarboven geldt 1,18%. Bij toepassing van de concernregeling kunt u slechts één keer gebruikmaken van de vrije ruimte van 3%. Zonder toepassing van de concernregeling heeft u voor elke vennootschap over de eerste € 400.000 fiscale loonsom 3% vrije ruimte. Beoordeel daarom of toepassing van de concernregeling voordelig is voor u.
- Bent u dga en is er genoeg vrije ruimte? Dan mag u zichzelf ook een bonus van € 2.400 toekennen.
De keuze voor de toepassing van de concernregeling dient uiterlijk bij de aangifte over het tweede tijdvak van 2024 gemaakt te worden.
8.10 Maak afspraken over thuiswerken
Werkgevers mogen aan hun werknemers een onbelaste thuiswerkvergoeding betalen. Het gaat hier om een belastingvrije vergoeding van maximaal € 2,15 per thuiswerkdag (in 2023). Dat mag ook een vaste vergoeding zijn volgens een structureel thuiswerkpatroon. U kunt als werkgever per dag óf de onbelaste thuiswerkkostenvergoeding óf de onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer geven. Heeft u in 2023 de thuiswerkvergoeding nog niet toegekend, kijk dan of u dat in 2024 alsnog kunt doen. Ga hierover alvast in overleg met uw werknemers.
8.11 Houd personeelsfeestje 2024 op de zaak
Een personeelsfeestje kan onder de werkkostenregeling onbelast blijven als u de borrel op de werkplek organiseert. Deze faciliteit betreft zowel de drankjes en hapjes (geen zakelijke maaltijden) die de werknemers consumeren, als de kosten van bijvoorbeeld entertainment. Zou u toch kiezen voor een externe locatie, dan zijn het personeelsfeestje én de consumpties als eindheffingsloon belast tegen de factuurwaarde. U kunt hiervoor ook de vrije ruimte gebruiken, dan legt u echter al vroeg in 2024 beslag op deze ruimte.
8.12 Check of de sectorindeling voor 2024 klopt
Eind 2023 krijgt u van de Belastingdienst een beschikking met de sectorindeling én de premies voor de werkhervattingskas voor 2024. Ga na of de sectorindeling klopt met de activiteiten van uw bedrijf. Als u namelijk in de verkeerde sector wordt ingedeeld, kan dit grote financiële gevolgen hebben.
8.13 Voltooi afsluiting loonadministratie 2023
U moet de loonadministratie over 2023 afsluiten voordat u de loonaangifte over het laatste tijdvak van 2023 indient. Controleer bij de afsluiting of u van iedere werknemer een kopie heeft van het identificatiebewijs. Zorg er ook voor dat u alle rekeningen van verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers en declaraties van aan werknemers vergoede kosten op orde heeft.
8.14 Vorm voorziening voor transitievergoeding
Bij ontslag van een werknemer heeft deze meestal recht op een transitievergoeding. Die transitievergoeding bedraagt 1/3e maandsalaris per gewerkt jaar. De vergoeding is doorgaans maximaal € 89.000. Als het jaarsalaris van uw werknemer hoger is dan € 89.000, is de transitievergoeding voor uw werknemer gemaximeerd op het bruto jaarsalaris. Vorming van een voorziening voor een transitievergoeding is onder voorwaarden mogelijk. De uitgaven vinden hun oorsprong in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan in de periode voor de balansdatum. De uitgaven moeten ook zijn toe te rekenen aan de periode voor balansdatum. Belangrijk is ook dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgave zal worden gedaan. Het kan nuttig zijn een voorziening voor transitievergoeding te vormen als u denkt aan bijvoorbeeld een reorganisatie.
8.15 Verleg vóór 1 januari 2024 inhoudsplicht binnen concern
Heeft uw concern een of meer buitenlandse concernonderdelen? Dan kan het Nederlandse concernonderdeel de buitenlandse concernonderdelen veel administratieve rompslomp uit handen nemen als het akkoord gaat met verlegging van de inhoudingsplicht naar het Nederlandse concernonderdeel. Dien daarvoor gezamenlijk vóór 1 januari 2024 een verzoek in bij de Belastingdienst.
8.16 Bepaal de werkelijke extraterritoriale kosten
Met de invoering van het maximum van de Balkenendenorm per 1 januari 2024 is het interessant om inzicht te krijgen in de werkelijke extraterritoriale kosten. Werkgevers kunnen dan namelijk ervoor kiezen om de 30%-regeling niet toe te passen, maar de werkelijke extraterritoriale kosten onbelast te vergoeden. In de desbetreffende loontijdvakken moet de werknemer wel voldoen aan de voorwaarden.
- De keuze geldt in beginsel voor een kalenderjaar. In het volgende jaar kan de werkgever dus eventueel een andere keus maken.
9 Alle ondernemers
9.1 Benut vergeten investeringsaftrek
In beginsel mogen ondernemers die investeren hun afschrijvingskosten aftrekken. Verder geeft een investering onder voorwaarden recht op een extra aftrekpost, de investeringsaftrek. De investeringsaftrek kent drie vormen: de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA). Wellicht bent u in uw aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over 2018 vergeten de investeringsaftrek te claimen. In dat geval kunt u de inspecteur in 2023 alsnog verzoeken om ambtshalve vermindering vanwege die investeringsaftrek. Maar dit is wel het laatste jaar waarin u nog kunt verzoeken om een ambtshalve vermindering over 2018.
- Voor aanslagen die op of na 1 januari 2023 zijn opgelegd geldt dat iedere beschikking, waarvan het bedrag op het aanslagbiljet van de aanslag is vermeld of volgens de wet vermeld had moeten worden, telt als een onderdeel van de belastingaanslag. Daardoor hoeft u geen apart verzoek om ambtshalve vermindering in verband met de beschikking meer in te dienen.
9.2 Regel KIA in 2023
Wilt u in 2023 nog extra investeren in bedrijfsmiddelen? Besef dan dat de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) vervalt als de investeringen die recht geven op KIA dit jaar meer bedragen dan € 353.973. Als een overschrijding van dit bedrag dreigt, is het beter de investering uit te stellen tot in 2024. De investering wordt toegerekend aan het jaar waarin u verplichtingen aangaat. Bij het aangaan van verplichtingen valt te denken aan het plaatsen van een order, het akkoord gaan met een offerte of het tekenen van een koopcontract. Produceert u zelf een bedrijfsmiddel, dan draait het om het jaar waarin u de voortbrengingskosten maakt.
- Let op: maakt uw onderneming deel uit van een vof (vennootschap onder firma) of een ander samenwerkingsverband? Kijk dan voor het bepalen van de KIA naar de totale investering van de vof en naar uw buitenvennootschappelijke investeringen en niet naar de investering van elke vennoot afzonderlijk.
9.3 Doe tijdig aanbetaling voor KIA
Als u nog voor 1 januari 2024 investeringsverplichtingen aangaat voor een bedrijfsmiddel, mag u daarover de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) toepassen in 2023. In beginsel geldt daarbij de voorwaarde dat u het bedrijfsmiddel in 2023 heeft betaald en in gebruik heeft genomen. Indien u het bedrijfsmiddel in 2023 nog niet heeft gebruikt en de investeringsaftrek in eerste instantie uitgaat boven het bedrag dat u aan het einde van 2023 voor die investering heeft betaald, dan wordt uw KIA beperkt tot het bedrag dat u in 2023 heeft betaald. Het meerdere is aftrekbaar als KIA in 2024. Wilt u de KIA toch volledig benutten in 2023? Doe dan een aanbetaling, zodat de totale betaling in 2023 voor de investeringen minimaal gelijk is aan het bedrag van de KIA voor dat jaar.
9.4 Voltooi vereffening in 2023
Om te voorkomen dat er in 2024 een jaarrekening opgesteld dient te worden of een afgifte verplichting betstaat, kan een vennootschap het verlies uit liquidatie van een vennootschap waarin zij een deelneming heeft in beginsel aftrekken. Sinds 2021 is deze aftrek in beginsel beperkt tot € 5 mln., tenzij aan nadere voorwaarden wordt voldaan.
9.5 Regel tijdig dollaraangifte
Indien u vanaf 2024 uw aangifte vennootschapsbelasting in een andere valuta wil indienen, bijvoorbeeld de dollar. Dan moet u vóór 1 januari 2024 een beschikking ‘Regeling functionele valuta’ bij de Belastingdienst aanvragen. Als de inspecteur zo’n beschikking afgeeft, bent u in principe voor een periode van tien jaar gebonden aan deze keuze.
9.6 Doe dit jaar nog energie-investeringen
De energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) zouden eindigen per 1 januari 2024. Deze regelingen worden nu echter verlengd tot en met 31 december 2028. Per 1 januari 2024 vindt wel een verlaging plaats van het percentage van de EIA van 45,5% naar 40%. Daarom is het aan te raden, indien mogelijk, nog in 2023 uw energie-investering te doen.
- Let op: meld binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting via RVO.nl dat u deze investering heeft gedaan. Anders mag u de EIA niet toepassen. Ga bij het controleren van de termijnen uit van de koopovereenkomst, niet van de offerte.
9.7 Gevolgen van DAC7 voor handel digitale platformen
Sinds 1 januari 2023 moeten online platforms de Belastingdienst jaarlijks voorzien van bepaalde gegevens over betalingen en informatie over de verkopers op hun online marktplaats. Dit leidt ook tot een uitgebreidere due diligence en administratieplicht voor deze platforms. Indien u een platform exploiteert, zorg dan dat u goed op de hoogte bent van de nieuwe DAC 7-regels en zorg dat u de vereiste jaarlijkse rapportage tijdig indient.
- Let op: de deadline voor het indienen van de gegevens over kalenderjaar 2023 is 31 januari 2024.
10 IB-ondernemer
10.1 Profiteer van hoge MKB-winstvrijstelling
Het kabinet wil de MKB-winstvrijstelkling verlagen van 14% naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling verlaagt de belastbare winst. Als de onderneming verlies lijdt, verkleint de MKB-winstvrijstelling het fiscale verlies. Haal uw winsten dus naar voren, laat voorzieningen vrijvallen en maak optimaal gebruik van het huidige tarief van 14%.
Een manier om de fiscale winst naar voren te halen is door geen of lagere voorzieningen te vormen. Ook kan dit jaar nog een vermogensbestanddeel uit de ondernemingssfeer worden gehaald en naar privé overgebracht.
10.2 Verreken IB-verlies uit 2014
Als u in 2014 met uw IB-onderneming een fiscaal verlies geleden heeft dat u nog niet volledig heeft verrekend, dan is het fiscaal niet voordelig om winst uit te stellen. U kunt bijvoorbeeld proberen om een fiscale boekwinst op een bedrijfsmiddel te laten vrijvallen. Voor zover u het verlies uit 2014 niet verrekent met winst uit 2023, is dit verlies per 1 januari 2024 namelijk niet meer verrekenbaar.