De Staatssecretaris van Financiën heeft op 6 juni 2018 het wetsvoorstel voor de wijziging van het Nederlandse fiscale eenheidsregime binnen de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 gepubliceerd. Het wetsvoorstel is in lijn met eerdere berichtgeving en beoogt daarmee een gelijke behandeling van zowel binnenlandse als grensoverschrijdende EU-situaties. Belangrijk hierbij is dat het wetsvoorstel grotendeels in werking treedt met terugwerkende kracht tot 25 oktober 2017.
Het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel leidt er in bepaalde situaties toe dat de fiscale eenheid buiten beschouwing moet worden gelaten. Dit wil onder andere zeggen dat enkele regelingen in de Vennootschapsbelasting (VPB) en Dividendbelasting (DB) moeten worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is.
De regelingen welke dit betreft zijn, kort gezegd, de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage (artikel 10a), bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling (artikel 13 lid 9 t/m 15), de renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente (artikel 13l) en de verliesverrekening bij wijziging van het belang (artikel 20a).
Rente aan verbonden lichamen
Artikel 10a, lid 1 VPB sluit de aftrek van rente uit op schulden aan verbonden lichamen, voor zover deze schulden betrekking hebben op bepaalde besmette transacties.
Als gevolg van het feit dat artikel 10a VPB moet worden toegepast als ware er geen fiscale eenheid is worden transacties die voorheen binnen de fiscale eenheid onzichtbaar waren nu zichtbaar en kunnen zodoende onder de toepassing van de regeling vallen. Dit geldt zowel voor huidige als voor transacties uit het verleden. Gedacht kan hierbij worden aan bijvoorbeeld winstuitdelingen en/of kapitaalstortingen.
Hierdoor kan de situatie ontstaan dat interne rente, binnen de fiscale eenheid, belast is bij de ontvangende maatschappij terwijl die rente bij de betalende maatschappij niet aftrekbaar is. Wel bestaat er dan nog de mogelijkheid om in veel gevallen gebruik te maken van de tegenbewijsregeling, echter dit moet dan per geval nader beoordeeld worden.
Bovenmatige deelnemingsrente
Artikel 13l VPB bevat een renteaftrekbeperking voor rente op schulden, voor zover deze schulden verband houden met de bovenmatige financiering van deelnemingen die onder de regels van de deelnemingsvrijstelling vallen.
Als gevolg van het wetsvoorstel moet nu op elke vennootschap binnen de fiscale eenheid artikel 13l worden toegepast alsof de fiscale eenheid niet bestaat. Hierbij geldt dat de drempel van EUR 750.000 per vennootschap moet worden toegepast en dat alleen rente daarboven in aftrek kan worden beperkt.
De als gevolg van deze toepassing niet aftrekbare rente wordt slechts in aftrek beperkt tot het gedeelte van de niet-aftrekbare bovenmatige deelnemingsrente dat toerekenbaar is aan de
periode die aanvangt op 25 oktober 2017, 11.00 uur. De rente is wel aftrekbaar voor zover deze rente is toe te rekenen aan de periode vóór 25 oktober 2017, 11.00 uur, en niet anderszins in aftrek wordt beperkt.
Toepassing deelnemingsvrijstelling
Op basis van het wetsvoorstel moet, vanaf 25 oktober 2017, voor bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, artikel 13, lid 9 t/m 15 en 17 VPB, per afzonderlijke vennootschap worden bepaald of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is.
Zo is bijvoorbeeld de deelnemingsvrijstelling alleen van toepassing op een beleggingsdeelneming indien het een “gekwalificeerde deelneming” is. Een deelneming kan worden aangemerkt als een kwalificerende deelneming wanneer (i) deze is onderworpen aan een naar Nederlandse maatstaven reële heffing of (ii) de bezittingen van het lichaam voor minder dan 50% bestaan uit laagbelaste vrije beleggingen.
Wij merken hierbij op dat in principe alle Nederlandse vennootschappen aan de heffingstoets zullen voldoen en daarmee in de meeste gevallen zullen kwalificeren voor de deelnemingsvrijstelling.
Verliesverrekening
Artikel 20a VPB heeft als doel het tegengaan van handel in verlieslichamen en heeft als hoofdregel dat wanneer het uiteindelijk belang in een vennootschap, met een (compensabel) verlies, in belangrijke mate wijzigt (voor meer dan 30%) dan kan het verlies van die vennootschap niet meer worden benut.
Op grond van het wetsvoorstel zal op het niveau van de enkelvoudige vennootschap moeten worden bepaald of wordt voldaan aan de voorwaarden voor het buiten toepassing blijven van deze regel.
Inwerkingtreding
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zullen de bovenstaande wijzigingen, tenzij anders vermeld, vanaf 25 oktober 2017 om 11.00 uur met terugwerkende kracht van toepassing zijn, dit is het moment dat de voorlopige wijzigingen zijn aangekondigd.
Tot slot
Let op dat niet met zekerheid gezegd kan worden of ook nog andere elementen van het fiscale eenheidsregime, die nu niet in het wetsvoorstel worden gewijzigd, strijdig zijn met het EU-recht en zodoende wellicht op termijn ook aangepast zullen worden.
Het wetsvoorstel kan, vanaf 25 oktober 2017, aanzienlijke gevolgen hebben voor uw fiscale eenheid aangifte. Zo worden op uw fiscale eenheid verschillende vennootschapsbelastingregels van toepassing alsof er geen fiscale eenheid is.
Uiteraard zijn wij bereid om, samen met u, alle gevolgen van dit wetsvoorstel voor uw fiscale eenheid in kaart te brengen en te kijken naar oplossingen wanneer deze nieuwe belastingregels negatieve gevolgen hebben.