Het kabinet heeft op 23 februari jl. nieuwe plannen gepresenteerd om belastingontwijking en -ontduiking te bestrijden.
- Impact voor de praktijk
De aanpak is sterk internationaal georiënteerd en is op diverse onderdelen zelfs strenger dan volgens de minimumstandaard is vereist. De verwachte gevolgen voor de praktijk zijn dan ook groot, onder meer vanwege de extra rente-aftrekbeperkingen, de aanscherping van de deelnemingsvrijstelling en de extra administratieve lastendruk die de maatregelen met zich meebrengen. Dit zal ook de nodige impact hebben op het reguliere bedrijfsleven. De belangrijkste highlights van de voorgenomen maatregelen lichten wij hieronder toe.
- Grondslagbescherming
1. Het voorkomen van uitholling van de Nederlandse grondslag
Ter implementatie van de Europese Richtlijn ATAD1 kan uiterlijk half 2018 het eerste wetsvoorstel worden verwacht dat per 2019 in werking moet treden. Nederland zal daarbij deels verder gaan dan deze richtlijn voorschrijft:
- Earningsstripping (verdere beperking rente-aftrek):
Naar verwachting komt vanaf 2019 de per saldo verschuldigde rente van meer dan 30% van de EBITDA (dat is: winst voor rente, belasting, afschrijvingen en afwaarderingen) niet meer in aftrek. Bedrijven kunnen hier tegen aanlopen vanaf een rentebedrag van 1 miljoen euro (de EU staat EUR 3 miljoen toe). Bovendien wordt er geen groepsuitzondering opgenomen en bestaat ook geen eerbiedigende werking voor bestaande leningen.
- Controlled Foreign Companies (“CFC’s”):
De geheel nieuwe maatregel tegen gecontroleerde buitenlandse vennootschappen zal streng worden ingevuld door aan te sluiten bij Model A van ATAD1. Dit leidt tot beperktere toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor (niet uitgekeerd) passief inkomen uit laagbelaste jurisdicties. Een uitzondering voor deze CFC bijheffing bestaat indien sprake is van een ‘wezenlijke economische activiteit’, waarbij zal worden aangesloten bij dezelfde aangescherpte ‘relevante substance’ voorwaarden die nu gelden voor de dividendbelasting.
Voor de volledigheid verwijst het kabinet naar de spoedreparatiewetgeving inzake het fiscale eenheidsregime (zie onze nieuwsbrief van 22 februari 2018). Deze potentieel ingewikkelde reparatiewetgeving beoogt de voor de schatkist nadelige gevolgen van EU jurisprudentie te bestrijden. Dit kan leiden tot nadelige gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
2. De aanpak van ontwijking door kwalificatieverschillen
Deze maatregelen op grond van de Europese Richtlijn ATAD2 zullen vanaf 2020 in werking treden en richten zich tegen constructies met hybride mismatches ten aanzien van zowel entiteiten als financiële instrumenten, zoals double dip-constructies. In de praktijk zal dit een negatieve impact hebben op de zogenoemde B.V.-C.V. structuren.
Daarnaast kiest Nederland er voor om in de bestaande en nieuwe belastingverdragen een hybride entiteit-bepaling op te nemen op grond waarvan verdragsvoordelen kunnen worden uitgesloten.
3. Afschaffing dividendbelasting en bestrijding van oneigenlijk gebruik van het uitgebreide Nederlandse internationale belastingstelsel
- Per 2020 wordt de huidige dividendbelasting afgeschaft, terwijl tegelijkertijd een bronheffing op dividenden zal worden ingevoerd voor misbruiksituaties en betalingen aan low tax jurisdictions c.q. landen die op de zwarte lijst staan.
- Vanaf 2021 wordt een royalty- en rentebelasting geïntroduceerd die van toepassing zal zijn in dezelfde gevallen als waarin voortaan een bronheffing op dividenden wordt ingehouden. Via het Multilateraal Verdrag neemt Nederland meer antimisbruikbepalingen op in belastingverdragen dan waarvoor veel verdragspartners hebben gekozen.
- Ten slotte wil de staatssecretaris uitsluiting van de deelnemingsvrijstelling onderzoeken in geval van slechts substanceloze (tussen)houdstermaatschappijen in Nederland.
4. Verrekenprijzen
Het Besluit verrekenprijzen wordt in overeenstemming gebracht met de aangescherpte OESO-richtlijnen. Het kabinet wil zo voorkomen dat bedrijven via de prijsstelling van transacties winsten verschuiven naar landen waar de waarde niet is gecreëerd. Daarnaast zal worden bezien of wijziging van het arm’s length-beginsel nodig is in het kader van de aanpak van belastingontwijking.
- Transparantie en integriteit
Ter versterking van de informatiepositie van de Belastingdienst worden financiële tussenpersonen (bijvoorbeeld trustkantoren, advocaten, notarissen en belastingadviseurs) verplicht om informatie aan de Belastingdienst te verstrekken over grensoverschrijdende mogelijk agressieve belastingstructuren. In het kader van meer transparantie zullen ook aan hen opgelegde vergrijpboetes openbaar worden gemaakt. Daarnaast belooft de staatssecretaris substantiële capaciteitsinzet voor de opsporing van verborgen (buitenlands) vermogen, extra voorwaarden voor zekerheid vooraf in de rulingpraktijk en invoering van het UBO register.
- Ten slotte
Het kan van belang zijn om na te gaan wat deze maatregelen voor uw bedrijf betekenen, bijvoorbeeld indien u:
- per saldo meer dan EUR 1 miljoen aan rentelasten heeft; of
- direct of indirect deelnemingen bezit met inkomsten uit beleggingen; dan wel
- verwacht dividenden, rente of royalty’s te betalen aan buitenlandse vennootschappen.