Met het jaar 2021 in zicht geeft HVK Stevens u hierbij een selectie van zijn fiscale eindejaarstips. Welke zaken dient u nog dit jaar op te pakken om gebruik te maken van fiscale faciliteiten? En welke zaken kunt u juist beter uitstellen tot volgend jaar?
- particulieren
- IB-ondernemers
- directeuren-grootaandeelhouders (“DGA’s”)
- werkgevers en
- BV-structuren.
Onze tips zijn bijgewerkt naar de bestaande fiscale wetgeving en de stand van de fiscale wetsvoorstellen op 24 november 2020.
I ACTIEPUNTEN VOOR PARTICULIEREN
Verlaging diverse aftrekposten
Heeft u een jaarinkomen van meer dan € 68.507 én persoonsgebonden aftrekposten (bijvoorbeeld hypotheekrente, alimentatie, scholingsuitgaven, giften), dan kunt u vanaf volgend jaar minder kosten aftrekken. Dit jaar kunt u de kosten tegen maximaal 46% aftrekken, maar volgend jaar wordt dit tarief 43% waarbij het tarief verder afloopt naar 40% in 2022 en 37,10% in 2023. Aangezien u volgend jaar minder kosten kunt aftrekken, is het aan te raden om bepaalde kosten waar mogelijk alvast naar dit jaar te halen en mee te nemen in de IB aangifte 2020. Zo kunt u overwegen om de hypotheekrente zes maanden voortuit te betalen waardoor het dit jaar nog in aftrek kan worden gebracht tegen het verhoogde tarief van maximaal 46%.
Box 3 wordt bijgesteld
Het heffingsvrije vermogen gaat omhoog naar € 50.000 (voor partners is dat € 100.000) en de tariefklassen wijzigen. Voor partners wordt dit nieuwe systeem vanaf een box-3-vermogen vanaf € 440.000 ‘duurder’. Indien voor u grote privé-uitgaven gepland staan, kan het daarom voordelig zijn om vóór de peildatum van 1 januari 2021 deze uitgaven te doen. Zo kan een hogere box 3 heffing worden voorkomen. Indien u overweegt anders te gaan beleggen dan in privé, bijvoorbeeld via een BV met of zonder VBI-status, dan is het zaak om de nieuwe beleggingsstructuur nog vóór 1 januari aanstaande op te zetten.
Tarief overdrachtsbelasting voor woningen bij anders dan zelfbewoning van 2% naar 8%
Bent u van plan om (ter belegging) woningen voor de verhuur of bijvoorbeeld een vakantiewoning te kopen? Dan is het fiscaal voordeliger om koop en levering nog dit jaar te laten plaatsvinden. In 2021 is namelijk het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting 6 procentpunt hoger dan in 2020.
Vrijstelling overdrachtsbelasting voor starters met aankoop eigen woning
Bent u jonger dan 35 jaar en van plan om een eigen woning te kopen? Dan is het fiscaal voordelig de levering van de eigen woning juist ná 31 december 2020 te laten plaatsvinden. U bent dan vrijgesteld van de 2% overdrachtsbelasting die blijft gelden voor woningen die dienen voor zelfbewoning. Deze vrijstelling geldt ook indien u al een eigen woning heeft of in het verleden heeft gehad. Vanaf 1 april 2021 zal deze vrijstelling worden beperkt tot woningen met waardes tot en met € 400.000. Vanaf die datum geldt voor woningen boven deze waarde het 2%-tarief over de gehele woningwaarde.
Let op: de startersvrijstelling geldt eenmalig en alleen voor meerderjarigen. Verder vindt de vrijstelling geen toepassing op de verkrijging van nieuwbouwwoningen en bouwgrond.
Benut de jaarlijkse ruimte om belastingvrij te schenken
U kunt jaarlijks belastingvrij schenken aan uw kinderen. In 2020 kunt u gebruik maken van de algemene vrijstelling van € 5.515 per kind. In 2021 wordt deze vrijstelling voor één jaar verhoogd naar € 6.604. Deze algemene, jaarlijkse vrijstelling wordt per kind eenmalig verhoogd naar € 26.457. Daarbij is niet relevant waar uw kind de schenking aan besteedt. Ook kunt u per kind eenmalig een bedrag belastingvrij schenken van € 55.114 (voor de bekostiging van een studie) en € 103.643 (ten behoeve van een eigen woning). Hiervoor geldt wel als aanvullende voorwaarde dat uw kind de leeftijd heeft tussen 18 en 40 jaar of dat de fiscale partner van uw kind de leeftijd van 40 jaar nog niet heeft bereikt.
Voor zover de jaarlijkse schenkingen van ouders aan kind de vrijstelling overstijgen, is tot een bedrag van € 126.723 (cijfers 2020) belast met 10% schenkbelasting. Het meerdere wordt belast met 20% schenkbelasting. In het kader van Estate Planning kan het voordelig zijn jaarlijks van dit tariefvoordeel gebruik te maken.
II ACTIEPUNTEN VOOR IB-ONDERNEMERS
Het voordeel van de ondernemersfaciliteiten neemt af
De ondernemersaftrek, de zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling zullen vanaf 2021 worden afgebouwd. Hierdoor zal de belastingdruk voor IB-ondernemers toenemen. Daartegenover wordt het tarief van de eerste schijf voor de vennootschapsbelasting volgend jaar verlaagd naar 15% (voor de eerste € 245.000 aan belastbare winst en vanaf 2022 voor de eerste € 395.000 aan belastbare winst). Het is daarom nu een goed moment om na te gaan of een BV-structuur fiscaal voordeliger wordt dan het ondernemen als eenmanszaak of via een personenvennootschap (VOF of CV).
III – ACTIEPUNTEN VOOR AANDEELHOUDERS
Het box 2-tarief wordt verhoogd met 0,65 procentpunt
Een dividenduitkering in 2020 levert een DGA dus een (klein) tariefvoordeel op. Let u echter op dat een dividenduitdeling niet conflicteert met eventueel verleende NOW-subsidie of uitstel van belastingbetaling. Het kleine belastingvoordeel geldt eveneens voor vervreemdingsvoordelen uit (fictieve) vervreemdingen van aanmerkelijkbelangaandelen.
Gebruikelijk loon
Heeft uw bedrijf als gevolg van de coronacrisis te maken met een omzetdaling? Dan mag de DGA (mits wordt voldaan aan de overige voorwaarden) zijn/haar gebruikelijk loon voor het jaar 2020 verminderen. Indien u – zoals in de praktijk veel gebeurt – uw loon als DGA pas in december laat uitbetalen voor het gehele kalenderjaar 2020, dan kunt u daarbij deze mogelijk in overweging nemen.
Bent u DGA en leent u van uw eigen BV?
Het kabinet heeft voorgesteld om in 2023 een maatregel in te voeren tegen excessief lenen door DGA’s van hun eigen vennootschap. Schulden aan uw BV, voor zover die méér bedragen dan € 500.000, worden daardoor mogelijk aangemerkt als dividenduitdeling en belast met inkomstenbelasting. Het kan daarom voordelig zijn om deze schuld nog voor 2023 af te lossen. Doet u dit nog in 2020 door middel van een dividenduitkering, dan kunt u profiteren van het tariefvoordeel. Heeft u in privé beleggingsvastgoed? Dan wordt vanaf 1 januari 2021 op een overdracht en levering in 2020 van het vastgoed aan uw BV méér overdrachtsbelasting geheven doordat het verlaagde tarief van 2% op woningen niet meer van toepassing is en het algemene tarief wordt verhoogd van 6% naar 8%.
IV – ACTIEPUNTEN VOOR WERKGEVERS
Korting op bijtelling nieuwe emissievrije auto’s van de zaak
Deze korting wordt voortgezet, maar wordt afgebouwd tot 2026. Overweegt een werknemer een elektrische auto? Om nog gebruik te kunnen maken van de lage bijtelling van 8%, dan dient de auto nog dit jaar op kenteken te zijn gesteld.
Er komt een vrijstelling voor scholingskosten
Overweegt uw onderneming om de werknemers een opleiding of studie te laten doen? Dan kan uw onderneming dit initiatief mogelijk fiscaal voordeliger uitvoeren vanaf 2021. Werkgevers kunnen hun werknemers scholing geven waarvoor geen loonbelasting is verschuldigd.
Optimaal benutten werkkostenregeling
Veel werkgevers hebben dit jaar personeel dat al lange tijd thuiswerkt en vanwege corona zijn er in 2020 weinig bedrijfsuitjes geweest. Hierdoor blijft mogelijk veel vrije ruimte in de werkkostenregeling onbenut. Juist omdat vanwege de coronacrisis de vrije ruimte in 2020 eenmalig is verhoogd naar 3% voor de eerste € 400.000 loonsom is dit het moment om te kijken of u als werkgever nog ruimte heeft om onbelast een extraatje te geven aan uw werknemers of bijvoorbeeld een vergoeding te geven voor thuiswerken. Om in 2020 nog gebruik te kunnen maken van deze extra ruimte, moeten kosten op tijd zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling.
Onderstaand gaan wij kort in op een aantal mogelijkheden die u in dit verband als werkgever heeft.
Vergoedingen voor thuiswerkkosten
Onder toepassing van het ‘noodzakelijkheidscriterium’ kan een werkgever ‘gereedschappen’ die noodzakelijk zijn voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking gericht vrijstellen. Hierbij kan gedacht worden een PC, telefoon, monitor, toetsenbord ed. Indien de betreffende zaken niet langer noodzakelijk zijn (bijv. omdat er niet meer wordt thuisgewerkt of de werknemer uit dienst gaat) vervalt de gerichte vrijstelling, een eventuele restwaarde dient dan als loon in aanmerking genomen te worden. Dit bedrag kan wel worden aangewezen als eindheffingsloon en ten laste komen van de vrije ruimte. Nb. de Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat aan de werknemer geen eigen bijdrage gevraagd kan worden, omdat dit er op zou duiden dat de apparatuur niet noodzakelijk is. Overigens mag er wel een eigen bijdrage gevraagd worden in het geval de werknemer een duurder product wenst.
Arbeidsomstandighedenwet
De werkgever draagt ingevolge de Arbeidsomstandighedenwet ook verantwoordelijkheid voor de thuiswerkplek. Er is een gerichte vrijstelling waaruit zaken die de thuiswerkplek in overeenstemming brengen met de Arbeidsomstandighedenwet (zoals een bureaustoel, hoogte verstelbaar bureau, extra beeldscherm, verlichting) onbelast vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld kunnen worden. Voorwaarde voor het gebruik van deze gerichte vrijstelling is dat de werknemer daadwerkelijk (deels) thuis werkt in het kader van de dienstbetrekking. Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de werknemer geen eigen bijdrage mag betalen. Deze voorwaarde vloeit voort uit de Arbeidsomstandighedenwet (en volgt niet uit fiscale regelgeving). De Belastingdienst is van mening dat dit ook het geval is als de werknemer een eigen bijdrage betaalt omdat hij voor een duurdere versie kiest. Het is echter de vraag of dat standpunt juist is.
Zaken die niet vallen onder de gerichte vrijstellingen voor noodzakelijke gereedschappen” en “arbo-voorzieningen” kunnen belastingvrij vergoed of verstrekt worden door deze kosten aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel en te laten vallen onder de vrije ruimte. Mits een en ander als gebruikelijk kan worden aangemerkt. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal EUR 2.400 per persoon per jaar in ieder geval als gebruikelijk.
Reiskosten
De staatssecretaris heeft voor 2020 goedgekeurd dat werkgevers vaste reiskostenvergoedingen belastingvrij doorbetalen óók als de werknemers feitelijk thuiswerken en niet meer reizen. Met ingang van 2021 vervalt deze goedkeuring en zal de reiskostenvergoeding gebaseerd moeten worden op het feitelijk reisgedrag van de werknemer. Indien in 2021 uw medewerkers (deels) thuiswerken, kan dit tot gevolg hebben dat de huidige vergoeding – indien u voornemens bent door te blijven betalen – niet of niet volledig onbelast kan worden doorbetaald met toepassing van de gerichte vrijstelling.
Wij adviseren u om nu alvast te inventariseren welke gevolgen het meer (structureel) thuiswerken heeft voor het vergoeden van reiskosten. Ook is het goed om nu als werkgever te bedenken welke zaken in 2021 onder de werkkostenregeling (kunnen) worden gebracht.
Introductie van een Baangerelateerde Investeringskorting (“BIK”) voor werkgevers
De BIK wordt voorgesteld als crisismaatregel en laat werkgevers een percentage van de gedane investeringen in mindering brengen op de af te dragen loonheffing. Heeft uw ondernemingen investeringen op het oog? Dan is het raadzaam om na te gaan of deze investeringen kwalificeren voor de BIK. Als dat het geval is, dan is het zaak om de afbetaling en ingebruikneming waar mogelijk af te stemmen op de voorwaarden om zo in 2021 de BIK zeker te stellen. Zo geldt de BIK bijvoorbeeld al voor investeringen waarvoor op of na 1 oktober van dit jaar een betalingsverplichting is aangegaan. De laatste afbetaling moet in dat geval echter pas in 2021 plaatsvinden. Bij investeringen dit jaar is het dus raadzaam af te spreken dat (een deel van) de vergoeding pas na de jaarwisseling betaalbaar is.
V – ACTIEPUNTEN MET BETREKKING TOT BV-STRUCTUREN
De schijfgrens zal per 2021 verhoogd worden naar € 245.000 en per 2022 naar € 395.000
Heeft de BV een belastbare winst van € 1 miljoen? Dan is de effectieve belastingdruk in 2020 23,3%, in 2021 is het 22,55% en in 2022 is het 21,05%. Waar mogelijk is het dus voordelig indien fiscale winstrealisatie kan worden uitgesteld, bijvoorbeeld door waar mogelijk voorzieningen te treffen in de jaarrekening. Om volledig gebruik te maken van het lagere belastingtarief van de eerste schijf kan ook worden overwogen de activiteiten te splitsen over meerdere BV’s. Maakt uw onderneming momenteel gebruik van een fiscale eenheid voor de heffing van vennootschapsbelasting? Dan kan het voordelig zijn die fiscale eenheid met ingang van 1 januari 2021 te ontvoegen. Verzoeken daartoe moeten vóór de beoogde ontvoegingsdatum worden ingediend bij de Belastingdienst. Let op: aan een ontvoeging kunnen ook fiscale nadelen kleven. Brengt u daarom eerst goed de fiscale consequenties van een ontvoeging in kaart.
Wijzigingen verliesverrekening in de vennootschapsbelasting
Deze wijzigingen gaan gelden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022. Belastbare winsten boven de € 1 miljoen zullen vanaf die boekjaren voor slechts 50% verrekenbaar zijn. Het verdient daarom aanbeveling om na te gaan hoe uw onderneming vóór aanvang van die boekjaren latente fiscale winsten kan realiseren. Daarbij geldt wel dat fiscale verliezen die vanaf die boekjaren worden geleden onbeperkt voorwaarts verrekenbaar zullen zijn. Datzelfde zal gelden voor bij aanvang van die boekjaren ongebruikte verliezen uit voorgaande boekjaren. Hiermee worden corona-gerelateerde verliezen uit 2020 en 2021 onbeperkt voorwaarts verrekenbaar in de tijd.
Het innovatieboxtarief wordt verhoogd
Het tarief gaat van 7% naar 9% in 2021. Valt (een deel van) de winst van uw onderneming onder dit regime? Dan is het voordelig om waar mogelijk zo veel mogelijk winst te nemen in 2020 om zo gebruik te maken van het tariefvoordeel.
Valutawinsten en negatieve renten ten aanzien van bepaalde schulden zijn niet langer vrijgesteld van de belastbare winst
Heeft uw onderneming leningen die worden bestreken door artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting? Dan is het zaak om vast te stellen of deze wetswijziging met ingang van 1 januari 2021 impact gaat hebben. Let u op: sinds 2018 kunnen ook leningen binnen de fiscale eenheid worden bestreken door artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting of leningen buiten de fiscale eenheid die verband houden met transacties binnen de fiscale eenheid.
Beperking verrekening liquidatie- en stakingsverlies
Indien en voor zover het liquidatie- of stakingsverlies groter is dan € 5.000.000, dan kan deze vanaf 1 januari 2021 in aftrek worden beperkt. De beperking zal in principe gelden voor deelnemingen die buiten de EU/EER (of een staat waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft gesloten) zijn gevestigd. Daarnaast kan ook een liquidatieverlies van een deelneming binnen de EU geraakt worden door deze beperking indien geen sprake is van doorslaggevende zeggenschap in de deelneming. De beperking zal niet gelden voor belangen waarop de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is. Gaat uw onderneming een deelneming liquideren of de activiteiten van een buitenlandse vaste inrichting staken? Dan ondervindt uw onderneming mogelijk nadeel van deze beperking. In voorkomende gevallen kan het voordelig zijn om – indien nog mogelijk – een liquidatie nog vóór 1 januari aanstaande af te ronden. Dit betekent dat nog dit jaar de vereffening van de geliquideerde deelneming moet zijn beëindigd.
Er mag in het boekjaar 2019 een coronareserve worden gevormd
Verwacht u in het boekjaar 2020 een corona-gerelateerd verlies? Dan mag uw onderneming in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 reeds met dit verlies rekening houden. Hierdoor kunnen ondernemingen hun fiscale verliezen over 2020 al eerder effectief terugwentelen naar het boekjaar 2019 en daarmee eerder een teruggaaf van vennootschapsbelasting 2019 ontvangen.
Let op: voor vennootschappen die nog over verrekenbare verliezen van vóór 2019 beschikken moet een afweging worden gemaakt of het gunstig is om van deze reserve gebruik te maken of om een eventuele winst over 2019 te compenseren met deze verliezen, omdat deze verliezen anders zouden kunnen verdampen. Twijfelt u of het in uw geval voordelig is om een coronareserve op te nemen? Wij sparren graag met u hierover.
Uitstel van belastingbetaling
Heeft uw bedrijf betalingsproblemen vanwege de coronacrisis? Dan kunt u tot en met uiterlijk 31 december 2020 bijzonder uitstel van betaling aanvragen onder versoepelde voorwaarden. Heeft uw onderneming al eerder dit jaar bijzonder betalingsuitstel gehad? Dan kan ook tot en met 31 december 2020 een verlengingsverzoek worden ingediend. Let u op dat het (verlengd) betalingsuitstel ook zal gelden voor aanslagen die u ontvangt tot en met 31 december 2020. Alle belastingen die op deze manier zijn uitgesteld dienen vanaf juli 2021 in maximaal 36 maandelijkse termijnen te worden terugbetaald. Vanaf 1 januari 2021 nieuw opkomende verplichtingen dienen in beginsel weer tijdig voldaan te worden.
Mocht u naar aanleiding van onze eindejaarstips nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met uw vaste HVK-adviseur of met onderstaanden.