De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inzake het zogenoemde UBO-register aangenomen. Dit is erop gericht om terrorisme en witwassen te voorkomen. Maar de gevolgen zijn verstrekkender dan gedacht.
Rechtspersonen, waaronder ook stichtingen en kerken, dienen hun (pseudo-)eigenaren (UBO’s) in een openbaar register op te nemen. Maar in de staart van het wetsvoorstel is een merkwaardige andere maatregel opgenomen. Daarin staat dat stichtingen alle uitkeringen aan personen in een intern register moeten gaan opnemen. Het gaat om uitkeringen die 25 procent of minder bedragen van het totaal van de jaarlijkse uitkeringen. Voor de grote uitkeringen hoeft dat niet, want die vallen al onder het UBO-register.
De maatregel maakt het voor autoriteiten, zoals de Belastingdienst, makkelijker om controles uit te oefenen. Dit is toch al niet zo moeilijk, want stichtingen zijn al verplicht een goede administratie bij te houden. Maar er doemen allerlei andere, veel principiëler knelpunten en vragen op bij dit wetsvoorstel. Eén daarvan is of een uitkering in natura door een goed doel ook onder de regeling valt. Kabinet en Kamer lijken verzuimd te hebben hierover na te denken.
Neem bijvoorbeeld een organisatie als Artsen zonder Grenzen die oorlogsslachtoffers verzorgt, of Open Doors die Bijbels uitdeelt. Moeten die de adresgegevens en dergelijke van al die mensen gaan bijhouden? Dat lijkt een onmogelijkheid. Het kabinet zegt hier niets over en schept alleen maar extra verwarring door te schrijven dat de gegevens moeten worden bijgehouden van alle begunstigden. Maar wat dan te denken van een Nederlands goed doel dat een waterput bij een school in Afrika laat bouwen. Wie is dan begunstigde: de (bestuurders van de) school? de leerlingen? de lokale gemeente? Bij een boekenonderzoek door de Belastingdienst zal het goede doel willen laten zien dat de uiteindelijke begunstigden de leerlingen zijn. Die zijn immers, zoals dat fiscaal heet, zijn doelgroep. Maar moet een hulporganisatie die dan allemaal gaan bijhouden? Dat lijkt mij onwerkbaar en onzinnig.
We zouden misschien nog verder kunnen redeneren: een Nederlands museum dat op maandagen gratis toegangskaarten uitgeeft; de begunstigden zijn de bezoekers, maar die zullen vast niet willen dat hun persoonlijke gegevens worden bijgehouden.
Er zijn nog wel meer vragen te stellen. Een hulpbehoevende die in een jaar toevallig 25 procent van de uitkeringen van een klein goed doel krijgt, is heus niet meteen UBO, zoals het kabinet ten onrechte suggereert.
Het is onbegrijpelijk hoe dit onderdeel van een op zich redelijk uitvoerig besproken wetsvoorstel zonder kritische vragen door de Tweede Kamer is gekomen. Nu worden stichtingen, naast het noodzakelijk kwaad van het UBO-register, opgezadeld met extra administratieve verplichtingen die zo onduidelijk zijn, dat het hen en hun begunstigden alleen maar in onzekerheid brengt. Want het valt te vrezen dat het niet voldoen aan de regeling niet alleen boetes, maar ook fiscale sancties met zich mee zou kunnen brengen. Dat zou kunnen leiden tot het verlies van de ANBI-status en eventueel heffing van schenkbelasting bij de begunstigden. Het valt te hopen dat de Eerste Kamer kritischer is.
Dit artikel is geschreven door Wilbert van Vliet en op 12 december 2019 gepubliceerd op de website van het Reformatorisch Dagblad.